top of page
Artikelen en media

Margriet, 8 december 2022
‘Toen ik Sven opzocht in het ziekenhuis werd hij boos omdat hij niet met mij mee naar huis mocht’
Als de zoon van Desiree Tonino (58) op zijn zestiende depressief wordt, zorgt Desiree jarenlang vol overgave voor hem. Totdat ze er zelf bijna aan onderdoor gaat, zo vertelde ze openhartig in Margriet 17. Na zes jaar besluit ze dat hij moet worden opgenomen. Hoe gaat het nu met Desiree en Sven?
“Op zijn zestiende viel Sven kilo’s af en wilde hij niet meer uit bed komen. Zijn vader en ik waren kort daarvoor gescheiden. Dat was op mijn initiatief geweest. Ik voelde me schuldig. Had dit te maken met de scheiding? Van een gezonde knul van ruim 1 meter tachtig en 83 kilo ging hij in twee maanden tijd naar 58 kilo. Ook zijn dag- en nachtritme had hij volledig omgegooid. ’s Nachts was hij wakker en overdag sliep hij. Ik maakte me enorm veel zorgen. Ik trof hem aan in een kamer die één grote bende was. Met veel moeite kreeg ik hem onder de douche. ‘Wat is er aan de hand, lieverd?’ vroeg ik. Maar Sven wist het zelf ook niet. Alleen dat het hem allemaal niet meer kon schelen.”
Doe-stand
“Elke ochtend bracht ik een dienblad met ontbijt naar zijn kamer. Ik bleef bij hem op bed zitten totdat hij het op had. Daarna probeerde ik hem uit bed te krijgen. ‘Eerst één voet over de reling schat, goed zo. En dan je been.’ Vaak gaf hij aan dat het niet lukte, dat hij nog even bleef liggen. ‘Dan kom ik over een uurtje terug,’ zei ik dan. En vervolgens herhaalde het hele ritueel zich. ’s Avonds kookte ik zijn lievelingskostje, dan at hij tenminste nog íéts. De hele dag maakte ik me zorgen. Het kostte zo veel energie. Zeker toen hij ook suïcidaal werd. Zes jaar lang heb ik als moeder in de doe-stand gestaan, totdat ik me realiseerde: ik houd dit niet vol. Sven werd opgenomen op de PAAZ-afdeling (psychiatrische afdeling van een ziekenhuis, red.). Hij heeft daar twee maanden gezeten. Met zijn vader sprak ik af dat hij na zijn opname bij hem mocht komen wonen. Iets wat Sven niet wilde, maar waarvan ik voelde: dit móét gewoon. Ik was inmiddels helemaal op. Bovendien kon ik hem niet helpen. Er moest iets veranderen.”
“Toen ik Sven opzocht in het ziekenhuis werd hij boos omdat hij niet met mij mee naar huis mocht. We hebben elkaar daardoor anderhalf jaar niet gezien. Na zijn opname is hij bij zijn vader gaan wonen, die een heel andere aanpak had. Eten naar zijn kamer brengen? Dat deed hij niet. ‘Je bent volwassen en als het jouw keuze is om niet te eten dan is dat maar zo,’ zei hij. Ik weet niet of het die andere aanpak is geweest, de opname op de PAAZ-afdeling of het feit dat Sven inmiddels een paar jaar ouder is – hij is nu 24 – maar hij voelt zich tegenwoordig gelukkig een stuk beter. Hij werkt vier dagen in de week en heeft sinds kort eigen woonruimte en een vriendin. Afgelopen november stond hij opeens bij me op de stoep. ‘Ik kom even koffiedrinken, mama,’ zei hij. Met tranen in mijn ogen liet ik hem binnen.”
Wereld van verschil
“Sven en ik hebben na die anderhalf jaar dat we geen contact hadden samen goede gesprekken gevoerd. ‘Denk je nog weleens terug aan die tijd?’ heb ik hem gevraagd. Maar hij heeft het achter zich gelaten. Hij vraagt zich ook niet meer af waaróm hij zo depressief was. Zo was het gewoon. Alle therapeuten hebben zitten graven in zijn verleden, maar er kwam geen eenduidig antwoord uit. Hij weet nu gelukkig: ik kan er ook weer uitkomen. De kans dat hij weer in een depressie kom, is aanwezig, maar de wetenschap dat het ook weer goed kan komen maakt een wereld van verschil. We hebben het tijdens onze gesprekken ook gehad over de keuzes die ik heb gemaakt. Dat ik vond dat hij moest worden opgenomen en dat hij bij zijn vader is gaan wonen. Hij neemt me niets meer kwalijk. Alles is uitgepraat.”
“Het is mooi om te zien hoe volwassen hij nu is. Hij was altijd óf hyper óf somber. Nu is hij in balans. Hij gebruikte ook veel wiet. Daar is hij nu helemaal vanaf. ‘Ik ben high on life,’ zegt hij dan. Hoe mooi is dat? Hij eet gelukkig ook weer goed. Doordat hij fysiek werk doet in een bos heeft hij een enorme eetlust. Moest ik voorheen alles op alles zetten om hem één boterham te laten eten, nu eet hij er vier bij het ontbijt. Zijn vriendin is een schat. Ze is op de hoogte van zijn verleden en houdt een vinger aan de pols. En andersom is hij er natuurlijk ook voor haar.”
Rust en geluk
“Ook met mij gaat het een stuk beter. Ik heb geen dagelijkse zorgen meer. Ik was altijd bang om weg te gaan, bang voor wat ik zou aantreffen als ik weer thuiskwam. Nu voel ik me veel vrijer. Ik kan gemakkelijker uit eten gaan of even een terrasje pakken. Ook heb ik niet meer het gevoel dat ik op minder dan een uur afstand van Sven moet zijn, ‘mocht er wat gebeuren’. Er zijn soms zelfs dagen dat ik er niet aan denk. Ik ben sinds een jaar getrouwd met mijn nieuwe liefde. De rust is wedergekeerd. Ook voor Lars, de tweelingbroer van Sven. Voor hem waren de afgelopen jaren ook ontzettend moeilijk. Alles draaide om zijn broer. Mijn focus lag volledig bij Sven. Maar we hebben dit samen benoemd en uitgepraat. Ook hebben we samen verloren tijd ingehaald door lekker vaak uit eten te gaan.”
“Laatst zeiden we nog tegen elkaar: ‘Het is niet te geloven hoeveel gelukkiger we nu zijn.’ Het had wat voeten in de aarde, maar we zijn er weer.”
Als de zoon van Desiree Tonino (58) op zijn zestiende depressief wordt, zorgt Desiree jarenlang vol overgave voor hem. Totdat ze er zelf bijna aan onderdoor gaat, zo vertelde ze openhartig in Margriet 17. Na zes jaar besluit ze dat hij moet worden opgenomen. Hoe gaat het nu met Desiree en Sven?
“Op zijn zestiende viel Sven kilo’s af en wilde hij niet meer uit bed komen. Zijn vader en ik waren kort daarvoor gescheiden. Dat was op mijn initiatief geweest. Ik voelde me schuldig. Had dit te maken met de scheiding? Van een gezonde knul van ruim 1 meter tachtig en 83 kilo ging hij in twee maanden tijd naar 58 kilo. Ook zijn dag- en nachtritme had hij volledig omgegooid. ’s Nachts was hij wakker en overdag sliep hij. Ik maakte me enorm veel zorgen. Ik trof hem aan in een kamer die één grote bende was. Met veel moeite kreeg ik hem onder de douche. ‘Wat is er aan de hand, lieverd?’ vroeg ik. Maar Sven wist het zelf ook niet. Alleen dat het hem allemaal niet meer kon schelen.”
Doe-stand
“Elke ochtend bracht ik een dienblad met ontbijt naar zijn kamer. Ik bleef bij hem op bed zitten totdat hij het op had. Daarna probeerde ik hem uit bed te krijgen. ‘Eerst één voet over de reling schat, goed zo. En dan je been.’ Vaak gaf hij aan dat het niet lukte, dat hij nog even bleef liggen. ‘Dan kom ik over een uurtje terug,’ zei ik dan. En vervolgens herhaalde het hele ritueel zich. ’s Avonds kookte ik zijn lievelingskostje, dan at hij tenminste nog íéts. De hele dag maakte ik me zorgen. Het kostte zo veel energie. Zeker toen hij ook suïcidaal werd. Zes jaar lang heb ik als moeder in de doe-stand gestaan, totdat ik me realiseerde: ik houd dit niet vol. Sven werd opgenomen op de PAAZ-afdeling (psychiatrische afdeling van een ziekenhuis, red.). Hij heeft daar twee maanden gezeten. Met zijn vader sprak ik af dat hij na zijn opname bij hem mocht komen wonen. Iets wat Sven niet wilde, maar waarvan ik voelde: dit móét gewoon. Ik was inmiddels helemaal op. Bovendien kon ik hem niet helpen. Er moest iets veranderen.”
“Toen ik Sven opzocht in het ziekenhuis werd hij boos omdat hij niet met mij mee naar huis mocht. We hebben elkaar daardoor anderhalf jaar niet gezien. Na zijn opname is hij bij zijn vader gaan wonen, die een heel andere aanpak had. Eten naar zijn kamer brengen? Dat deed hij niet. ‘Je bent volwassen en als het jouw keuze is om niet te eten dan is dat maar zo,’ zei hij. Ik weet niet of het die andere aanpak is geweest, de opname op de PAAZ-afdeling of het feit dat Sven inmiddels een paar jaar ouder is – hij is nu 24 – maar hij voelt zich tegenwoordig gelukkig een stuk beter. Hij werkt vier dagen in de week en heeft sinds kort eigen woonruimte en een vriendin. Afgelopen november stond hij opeens bij me op de stoep. ‘Ik kom even koffiedrinken, mama,’ zei hij. Met tranen in mijn ogen liet ik hem binnen.”
Wereld van verschil
“Sven en ik hebben na die anderhalf jaar dat we geen contact hadden samen goede gesprekken gevoerd. ‘Denk je nog weleens terug aan die tijd?’ heb ik hem gevraagd. Maar hij heeft het achter zich gelaten. Hij vraagt zich ook niet meer af waaróm hij zo depressief was. Zo was het gewoon. Alle therapeuten hebben zitten graven in zijn verleden, maar er kwam geen eenduidig antwoord uit. Hij weet nu gelukkig: ik kan er ook weer uitkomen. De kans dat hij weer in een depressie kom, is aanwezig, maar de wetenschap dat het ook weer goed kan komen maakt een wereld van verschil. We hebben het tijdens onze gesprekken ook gehad over de keuzes die ik heb gemaakt. Dat ik vond dat hij moest worden opgenomen en dat hij bij zijn vader is gaan wonen. Hij neemt me niets meer kwalijk. Alles is uitgepraat.”
“Het is mooi om te zien hoe volwassen hij nu is. Hij was altijd óf hyper óf somber. Nu is hij in balans. Hij gebruikte ook veel wiet. Daar is hij nu helemaal vanaf. ‘Ik ben high on life,’ zegt hij dan. Hoe mooi is dat? Hij eet gelukkig ook weer goed. Doordat hij fysiek werk doet in een bos heeft hij een enorme eetlust. Moest ik voorheen alles op alles zetten om hem één boterham te laten eten, nu eet hij er vier bij het ontbijt. Zijn vriendin is een schat. Ze is op de hoogte van zijn verleden en houdt een vinger aan de pols. En andersom is hij er natuurlijk ook voor haar.”
Rust en geluk
“Ook met mij gaat het een stuk beter. Ik heb geen dagelijkse zorgen meer. Ik was altijd bang om weg te gaan, bang voor wat ik zou aantreffen als ik weer thuiskwam. Nu voel ik me veel vrijer. Ik kan gemakkelijker uit eten gaan of even een terrasje pakken. Ook heb ik niet meer het gevoel dat ik op minder dan een uur afstand van Sven moet zijn, ‘mocht er wat gebeuren’. Er zijn soms zelfs dagen dat ik er niet aan denk. Ik ben sinds een jaar getrouwd met mijn nieuwe liefde. De rust is wedergekeerd. Ook voor Lars, de tweelingbroer van Sven. Voor hem waren de afgelopen jaren ook ontzettend moeilijk. Alles draaide om zijn broer. Mijn focus lag volledig bij Sven. Maar we hebben dit samen benoemd en uitgepraat. Ook hebben we samen verloren tijd ingehaald door lekker vaak uit eten te gaan.”
“Laatst zeiden we nog tegen elkaar: ‘Het is niet te geloven hoeveel gelukkiger we nu zijn.’ Het had wat voeten in de aarde, maar we zijn er weer.”

Margriet 14 april 2022
‘Ik vond het lastig om met het onbegrip om te gaan, had het gevoel dat we niet serieus werden genomen’
Desiree Tonino zorgde jarenlang vol overgave voor haar depressieve zoon. Totdat ze er zelf bijna aan onderdoor ging. “Na zes jaar wist ik: hij moet worden opgenomen. Dit gaat niet meer.”
“Het kwam voor mij als een complete verrassing. Sven was altijd een heel vrolijk en opgewekt kind. Sociaal ook. Met veel vriendjes. De puberteit was tot dan toe goed verlopen. Sven was na de basisschool naar de havo gegaan en had het prima naar zijn zin. Althans, zo leek het. Jaren later vertelde hij me dat hij al op de basisschool suïcidale gedachten had. Hij worstelde met het leven. Ik heb daar nooit iets van gemerkt. Zijn vader evenmin. Wat voelde ik me schuldig toen Sven op zijn zestiende kilo’s afviel en niet meer uit bed wilde komen. Zijn vader en ik waren kort daarvoor gescheiden, op mijn initiatief. Aanvankelijk zou Sven samen met zijn tweelingbroer bij mij komen wonen in het nieuwe huis dat ik had gehuurd. Maar last minute besloot hij dat hij bij zijn vader wilde blijven. Op dat moment ging er al een alarmbel bij mij af. Hij wil alles bij het oude vertrouwde laten, dacht ik. Op zich niet vreemd, maar ik voelde aan mijn water dat er meer speelde. Al wist ik toen nog niet wát.”
In de doe-stand
“Van zijn vader hoorde ik dat Sven niet meer at. Van een gezonde knul van ruim een meter tachtig en 83 kilo ging hij in twee maanden tijd naar 58 kilo. Ook zijn dag- en nachtritme had hij volledig omgegooid. ’s Nachts was hij wakker en overdag sliep hij. Ik maakte me enorm veel zorgen. Als ik naar hem toe ging, trof ik hem aan in een kamer die één grote bende was. Met veel moeite kreeg ik hem onder de douche. ‘Wat is er aan de hand lieverd?’ vroeg ik. Maar Sven wist het zelf ook niet. Alleen dat het hem allemaal niet meer kon schelen.
Omdat zijn vader regelmatig voor zijn werk een paar weken in het buitenland moest zijn, drong ik erop aan dat Sven bij mij kwam wonen. Het was echt onverantwoord om hem alleen te laten. Onder dwang is hij uiteindelijk bij mij komen wonen. Vanaf dat moment interesseerde het hem écht niet meer en gaf hij het op. Hij lag alleen nog maar in bed. En ik, ik ging als moeder meteen in de doe-stand. Regelde een afspraak met de huisarts, met therapeuten en een diëtist. Aan verwerken van de scheiding kwam ik niet toe. En dat schuldgevoel dat mij parten speelde? Ook dat schoof ik opzij. Alles stond in het teken van Sven. Ook zijn tweelingbroer, die ik door de situatie veel te weinig aandacht kon geven, was alleen nog maar met Sven bezig. We moesten hem weer op de been krijgen. Maar hoe?”
Altijd met hem bezig
“Elke ochtend bracht ik een dienblad met ontbijt naar zijn kamer. Ik bleef bij hem op bed zitten totdat hij het op had. Dan probeerde ik hem uit bed te krijgen. ‘Eerst één voet over de reling schat, goed zo. En dan je been.’ Vaak gaf hij aan dat het niet lukte, dat hij nog even bleef liggen. Dan kom ik over een uurtje terug, zei ik dan. En herhaalde het ritueel zich opnieuw. ’s Avonds kookte ik zijn lievelingskostje, dan at hij tenminste íéts. De hele dag maakte ik me zorgen. Het kostte zo veel energie. En tijd. Ik was freelance vertaler en kon amper werken. ’s Avonds en in het weekend haalde ik zo veel mogelijk werk in.
Ik was altijd bezig. Ontspannen? Daar kwam ik niet aan toe. ‘Wat doe je om weer op te laden?’ vroeg de psycholoog die ik na een tijd raadpleegde omdat ik veel boosheid naar mijn ex voelde. Hij ging heel anders met de situatie om, liet het meer los. Dat nam ik hem kwalijk omdat hij naar mijn mening geen idee had hoe het er bij mij thuis aan toe ging. Die boosheid, daar moest ik wat mee vond ik, want hoe kon hij weten hoe het was om voor een depressief kind te zorgen? ‘Ik houd van wandelen en fotograferen,’ zei ik tegen de psycholoog. ‘Maar ik kan me niet herinneren wanneer ik dat voor het laatst heb gedaan.’
De week daarna liep ik boos over het strand. Het was koud, het waaide en hagelde. ‘Heb je nu verdorie je zin?’ mopperde ik in gedachten tegen mijn psycholoog. ‘Heb ik nu mijn huiswerk gedaan?’ Ik moest van haar vóór onze volgende afspraak één keer hebben gewandeld. Maar hoe boos ik op dat moment ook was, het was wel een keerpunt. Vanaf dat moment nam ik steeds wat meer tijd voor mezelf. En zo kreeg ik uiteindelijk ook een vriend.”
Onbegrip
“Sven bezocht ondertussen de ene na de andere therapeut. Van hem hoorde ik dat ze stuk voor stuk groeven in zijn verleden, maar dat er niet een duidelijke oorzaak voor de depressie naar voren kwam. Het was frustrerend dat er steeds weer een nieuwe therapeut kwam en dat ik op een gegeven moment als moeder overal buiten werd gehouden. Zeker toen hij achttien werd en volgens de wet volwassen. Mij werd niets meer verteld. Ik merkte aan Sven dat de gesprekken veel energie kostten en dat het niet hielp. Soms ging het even wat beter en dan kon hij weer naar school. Om vervolgens toch een terugval te krijgen. Voor hem heel teleurstellend en demotiverend.
‘Hoe kan het toch dat ik me zo voel?’ vroeg hij vaak. Omdat er ook momenten waren dat hij zich goed voelde, was er geen begrip vanuit school. ‘Wij merken niets aan hem als hij hier is,’ werd er gezegd. ‘Nee, dat klopt,’ legde ik dan uit. ‘Depressiviteit zie je niet. Het is geen gebroken been.’ Dat onbegrip vond ik lastig om mee om te gaan. Ik had het gevoel dat we niet serieus werden genomen. Sven is uiteindelijk van school gegaan en heeft het nog op het mbo en de vavo (volwassenenonderwijs, red.) geprobeerd, maar het ging niet.”
Helemaal op
“Het eten bleef een strijd. Een keer at hij twee dagen niet, hij nam alleen een slokje water. In paniek belde ik de huisarts. ‘Als hij vrijdag niet heeft gegeten, dan nemen we hem op,’ zei hij. Waarop Sven weer wat begon te eten. Want een opname, dat wilde hij niet. De enige persoon die voor hem mocht zorgen was ik. Ik had lange gesprekken met mijn psycholoog, vriendinnen en mijn zus. Sven heeft eens in detail aan zijn neefje, de zoon van mijn zus, verteld hoe hij een einde aan zijn leven wilde maken.
Mijn nieuwe vriend was een steun. Toen hij bij me introk – wat heel goed ging, want Sven kon goed met hem opschieten – hield hij me een spiegel voor zonder te oordelen. Hij had een frisse blik. ‘Je kunt nu ook nee zeggen,’ zei hij bijvoorbeeld als ik weer voor Sven aan het zorgen was. Het deed me inzien dat ik de situatie zelf in stand hield. Ik ondernam actie, maar Svén moest degene zijn die actie moest ondernemen. Omdat ik hem zo veel uit handen nam, deed hij dat niet. We waren inmiddels zes jaar verder en er was niets veranderd. Ik hielp hem niet.”
Eyeopener
“De eyeopener kwam toen ik van een lotgenote hoorde dat haar broer al sinds zijn puberteit met depressie kampte. Inmiddels was hij in de veertig en zijn ouders deden nog altijd alles voor hem. Dat houd ik niet vol! dacht ik. Hoelang gaat dit nog duren? Hij moet opgenomen worden. Die gedachte kwam langzaam bij me op. Hij moet het huis uit. We houden de situatie op deze manier alleen maar in stand. Ik durfde het niet hardop uit te spreken. Laat staan te zeggen tegen Sven.”
Opname
“Niet veel later hoorde ik hem boven huilen. Toen ik naar hem toe ging, zei hij: ‘Ik moet hier weg.’ We waren allebei op hetzelfde moment tot dezelfde conclusie gekomen. Ik was opgelucht dat ik het niet had hoeven zeggen. Vanaf toen ging het snel. Sven werd opgenomen op de Paaz-afdeling (psychiatrische afdeling van een ziekenhuis, red.). Hij heeft daar twee maanden gezeten. Met zijn vader sprak ik af dat hij na zijn opname bij hem mocht komen wonen. Iets wat Sven niet wilde, maar waarvan ik aan alles voelde: dit móét gewoon. Ik was inmiddels helemaal op, aan het einde van mijn Latijn. Daarbij kon ik hem niet helpen. Er moest iets veranderen.”
Weg donkere deken
“Ik heb Sven anderhalf jaar niet gezien. Toen ik hem opzocht in het ziekenhuis gaf hij aan dat het goed ging en dat hij wel weer naar huis kon. ‘Nee Sven,’ zei ik. ‘Je gaat naar papa.’ Hij werd zo boos op me dat hij zich omdraaide en het ziekenhuis in liep. Daarna heb ik hem niet meer gezien. Het was zo dubbel. Aan de ene kant was de donkere deken thuis weg. Alles voelde veel lichter. Ik had meer tijd voor mezelf, mijn andere zoon en mijn partner. Aan de andere kant miste ik Sven verschrikkelijk. En ik voelde me schuldig. Had ik er juist aan gedaan om hem op te laten nemen? Hem naar zijn vader te laten gaan?”
Andere aanpak
“Inmiddels zijn we twee jaar verder. Het gaat goed met Sven. Na zijn opname is hij bij zijn vader gaan wonen die een heel andere aanpak had. Eten naar zijn kamer brengen? Dat doet hij niet. ‘Je bent volwassen en als het jouw keuze is om niet te eten, dan is dat maar zo,’ zegt hij. Ik weet niet of het de andere aanpak is, de opname op de Paaz-afdeling of het feit dat Sven inmiddels een paar jaar ouder is – hij is nu 24 – maar hij voelt zich beter. Hij werkt vier dagen in de week en heeft sinds kort eigen woonruimte. Afgelopen november stond hij opeens bij me op de stoep. ‘Ik kom even koffiedrinken, mama,’ zei hij. Met tranen in mijn ogen liet ik hem binnen.
Hij is volwassener en verstandiger geworden. We hebben fijn gepraat. Nog niet over wat er allemaal is gebeurd, maar dat komt wel. Het is goed zoals het nu is. Ik ben ontzettend blij voor hem. Maar dat dubbele gevoel, dat blijft, merk ik. Nu hij op zichzelf woont kan niemand hem in de gaten houden, denk ik dan. Weet je, als je kind suïcidaal is – of was –, dan is er een continu gevoel van angst. Angst voor dat bewuste telefoontje. Laatst maakte ik een lange wandeling, midden in de natuur. Als ik nu gebeld word, duurt het een uur voordat ik bij hem ben, dacht ik. Maar ik moet het loslaten. Ik heb alles gedaan wat ik kon. Hij is nu inderdaad volwassen. Het gaat goed met hem. En ik moet gewoon blijven wandelen in de natuur.”
Vanwege privacyredenen is de naam Sven gefingeerd.
Desiree schreef een boek over haar ervaringen: Einde aan de duisternis, als je kind een doodswens heeft (te bestellen via de boekhandel). Hierin vertelt ze haar verhaal en interviewt ze deskundigen. Ze hoopt hiermee andere ouders tot steun te zijn.
Desiree Tonino zorgde jarenlang vol overgave voor haar depressieve zoon. Totdat ze er zelf bijna aan onderdoor ging. “Na zes jaar wist ik: hij moet worden opgenomen. Dit gaat niet meer.”
“Het kwam voor mij als een complete verrassing. Sven was altijd een heel vrolijk en opgewekt kind. Sociaal ook. Met veel vriendjes. De puberteit was tot dan toe goed verlopen. Sven was na de basisschool naar de havo gegaan en had het prima naar zijn zin. Althans, zo leek het. Jaren later vertelde hij me dat hij al op de basisschool suïcidale gedachten had. Hij worstelde met het leven. Ik heb daar nooit iets van gemerkt. Zijn vader evenmin. Wat voelde ik me schuldig toen Sven op zijn zestiende kilo’s afviel en niet meer uit bed wilde komen. Zijn vader en ik waren kort daarvoor gescheiden, op mijn initiatief. Aanvankelijk zou Sven samen met zijn tweelingbroer bij mij komen wonen in het nieuwe huis dat ik had gehuurd. Maar last minute besloot hij dat hij bij zijn vader wilde blijven. Op dat moment ging er al een alarmbel bij mij af. Hij wil alles bij het oude vertrouwde laten, dacht ik. Op zich niet vreemd, maar ik voelde aan mijn water dat er meer speelde. Al wist ik toen nog niet wát.”
In de doe-stand
“Van zijn vader hoorde ik dat Sven niet meer at. Van een gezonde knul van ruim een meter tachtig en 83 kilo ging hij in twee maanden tijd naar 58 kilo. Ook zijn dag- en nachtritme had hij volledig omgegooid. ’s Nachts was hij wakker en overdag sliep hij. Ik maakte me enorm veel zorgen. Als ik naar hem toe ging, trof ik hem aan in een kamer die één grote bende was. Met veel moeite kreeg ik hem onder de douche. ‘Wat is er aan de hand lieverd?’ vroeg ik. Maar Sven wist het zelf ook niet. Alleen dat het hem allemaal niet meer kon schelen.
Omdat zijn vader regelmatig voor zijn werk een paar weken in het buitenland moest zijn, drong ik erop aan dat Sven bij mij kwam wonen. Het was echt onverantwoord om hem alleen te laten. Onder dwang is hij uiteindelijk bij mij komen wonen. Vanaf dat moment interesseerde het hem écht niet meer en gaf hij het op. Hij lag alleen nog maar in bed. En ik, ik ging als moeder meteen in de doe-stand. Regelde een afspraak met de huisarts, met therapeuten en een diëtist. Aan verwerken van de scheiding kwam ik niet toe. En dat schuldgevoel dat mij parten speelde? Ook dat schoof ik opzij. Alles stond in het teken van Sven. Ook zijn tweelingbroer, die ik door de situatie veel te weinig aandacht kon geven, was alleen nog maar met Sven bezig. We moesten hem weer op de been krijgen. Maar hoe?”
Altijd met hem bezig
“Elke ochtend bracht ik een dienblad met ontbijt naar zijn kamer. Ik bleef bij hem op bed zitten totdat hij het op had. Dan probeerde ik hem uit bed te krijgen. ‘Eerst één voet over de reling schat, goed zo. En dan je been.’ Vaak gaf hij aan dat het niet lukte, dat hij nog even bleef liggen. Dan kom ik over een uurtje terug, zei ik dan. En herhaalde het ritueel zich opnieuw. ’s Avonds kookte ik zijn lievelingskostje, dan at hij tenminste íéts. De hele dag maakte ik me zorgen. Het kostte zo veel energie. En tijd. Ik was freelance vertaler en kon amper werken. ’s Avonds en in het weekend haalde ik zo veel mogelijk werk in.
Ik was altijd bezig. Ontspannen? Daar kwam ik niet aan toe. ‘Wat doe je om weer op te laden?’ vroeg de psycholoog die ik na een tijd raadpleegde omdat ik veel boosheid naar mijn ex voelde. Hij ging heel anders met de situatie om, liet het meer los. Dat nam ik hem kwalijk omdat hij naar mijn mening geen idee had hoe het er bij mij thuis aan toe ging. Die boosheid, daar moest ik wat mee vond ik, want hoe kon hij weten hoe het was om voor een depressief kind te zorgen? ‘Ik houd van wandelen en fotograferen,’ zei ik tegen de psycholoog. ‘Maar ik kan me niet herinneren wanneer ik dat voor het laatst heb gedaan.’
De week daarna liep ik boos over het strand. Het was koud, het waaide en hagelde. ‘Heb je nu verdorie je zin?’ mopperde ik in gedachten tegen mijn psycholoog. ‘Heb ik nu mijn huiswerk gedaan?’ Ik moest van haar vóór onze volgende afspraak één keer hebben gewandeld. Maar hoe boos ik op dat moment ook was, het was wel een keerpunt. Vanaf dat moment nam ik steeds wat meer tijd voor mezelf. En zo kreeg ik uiteindelijk ook een vriend.”
Onbegrip
“Sven bezocht ondertussen de ene na de andere therapeut. Van hem hoorde ik dat ze stuk voor stuk groeven in zijn verleden, maar dat er niet een duidelijke oorzaak voor de depressie naar voren kwam. Het was frustrerend dat er steeds weer een nieuwe therapeut kwam en dat ik op een gegeven moment als moeder overal buiten werd gehouden. Zeker toen hij achttien werd en volgens de wet volwassen. Mij werd niets meer verteld. Ik merkte aan Sven dat de gesprekken veel energie kostten en dat het niet hielp. Soms ging het even wat beter en dan kon hij weer naar school. Om vervolgens toch een terugval te krijgen. Voor hem heel teleurstellend en demotiverend.
‘Hoe kan het toch dat ik me zo voel?’ vroeg hij vaak. Omdat er ook momenten waren dat hij zich goed voelde, was er geen begrip vanuit school. ‘Wij merken niets aan hem als hij hier is,’ werd er gezegd. ‘Nee, dat klopt,’ legde ik dan uit. ‘Depressiviteit zie je niet. Het is geen gebroken been.’ Dat onbegrip vond ik lastig om mee om te gaan. Ik had het gevoel dat we niet serieus werden genomen. Sven is uiteindelijk van school gegaan en heeft het nog op het mbo en de vavo (volwassenenonderwijs, red.) geprobeerd, maar het ging niet.”
Helemaal op
“Het eten bleef een strijd. Een keer at hij twee dagen niet, hij nam alleen een slokje water. In paniek belde ik de huisarts. ‘Als hij vrijdag niet heeft gegeten, dan nemen we hem op,’ zei hij. Waarop Sven weer wat begon te eten. Want een opname, dat wilde hij niet. De enige persoon die voor hem mocht zorgen was ik. Ik had lange gesprekken met mijn psycholoog, vriendinnen en mijn zus. Sven heeft eens in detail aan zijn neefje, de zoon van mijn zus, verteld hoe hij een einde aan zijn leven wilde maken.
Mijn nieuwe vriend was een steun. Toen hij bij me introk – wat heel goed ging, want Sven kon goed met hem opschieten – hield hij me een spiegel voor zonder te oordelen. Hij had een frisse blik. ‘Je kunt nu ook nee zeggen,’ zei hij bijvoorbeeld als ik weer voor Sven aan het zorgen was. Het deed me inzien dat ik de situatie zelf in stand hield. Ik ondernam actie, maar Svén moest degene zijn die actie moest ondernemen. Omdat ik hem zo veel uit handen nam, deed hij dat niet. We waren inmiddels zes jaar verder en er was niets veranderd. Ik hielp hem niet.”
Eyeopener
“De eyeopener kwam toen ik van een lotgenote hoorde dat haar broer al sinds zijn puberteit met depressie kampte. Inmiddels was hij in de veertig en zijn ouders deden nog altijd alles voor hem. Dat houd ik niet vol! dacht ik. Hoelang gaat dit nog duren? Hij moet opgenomen worden. Die gedachte kwam langzaam bij me op. Hij moet het huis uit. We houden de situatie op deze manier alleen maar in stand. Ik durfde het niet hardop uit te spreken. Laat staan te zeggen tegen Sven.”
Opname
“Niet veel later hoorde ik hem boven huilen. Toen ik naar hem toe ging, zei hij: ‘Ik moet hier weg.’ We waren allebei op hetzelfde moment tot dezelfde conclusie gekomen. Ik was opgelucht dat ik het niet had hoeven zeggen. Vanaf toen ging het snel. Sven werd opgenomen op de Paaz-afdeling (psychiatrische afdeling van een ziekenhuis, red.). Hij heeft daar twee maanden gezeten. Met zijn vader sprak ik af dat hij na zijn opname bij hem mocht komen wonen. Iets wat Sven niet wilde, maar waarvan ik aan alles voelde: dit móét gewoon. Ik was inmiddels helemaal op, aan het einde van mijn Latijn. Daarbij kon ik hem niet helpen. Er moest iets veranderen.”
Weg donkere deken
“Ik heb Sven anderhalf jaar niet gezien. Toen ik hem opzocht in het ziekenhuis gaf hij aan dat het goed ging en dat hij wel weer naar huis kon. ‘Nee Sven,’ zei ik. ‘Je gaat naar papa.’ Hij werd zo boos op me dat hij zich omdraaide en het ziekenhuis in liep. Daarna heb ik hem niet meer gezien. Het was zo dubbel. Aan de ene kant was de donkere deken thuis weg. Alles voelde veel lichter. Ik had meer tijd voor mezelf, mijn andere zoon en mijn partner. Aan de andere kant miste ik Sven verschrikkelijk. En ik voelde me schuldig. Had ik er juist aan gedaan om hem op te laten nemen? Hem naar zijn vader te laten gaan?”
Andere aanpak
“Inmiddels zijn we twee jaar verder. Het gaat goed met Sven. Na zijn opname is hij bij zijn vader gaan wonen die een heel andere aanpak had. Eten naar zijn kamer brengen? Dat doet hij niet. ‘Je bent volwassen en als het jouw keuze is om niet te eten, dan is dat maar zo,’ zegt hij. Ik weet niet of het de andere aanpak is, de opname op de Paaz-afdeling of het feit dat Sven inmiddels een paar jaar ouder is – hij is nu 24 – maar hij voelt zich beter. Hij werkt vier dagen in de week en heeft sinds kort eigen woonruimte. Afgelopen november stond hij opeens bij me op de stoep. ‘Ik kom even koffiedrinken, mama,’ zei hij. Met tranen in mijn ogen liet ik hem binnen.
Hij is volwassener en verstandiger geworden. We hebben fijn gepraat. Nog niet over wat er allemaal is gebeurd, maar dat komt wel. Het is goed zoals het nu is. Ik ben ontzettend blij voor hem. Maar dat dubbele gevoel, dat blijft, merk ik. Nu hij op zichzelf woont kan niemand hem in de gaten houden, denk ik dan. Weet je, als je kind suïcidaal is – of was –, dan is er een continu gevoel van angst. Angst voor dat bewuste telefoontje. Laatst maakte ik een lange wandeling, midden in de natuur. Als ik nu gebeld word, duurt het een uur voordat ik bij hem ben, dacht ik. Maar ik moet het loslaten. Ik heb alles gedaan wat ik kon. Hij is nu inderdaad volwassen. Het gaat goed met hem. En ik moet gewoon blijven wandelen in de natuur.”
Vanwege privacyredenen is de naam Sven gefingeerd.
Desiree schreef een boek over haar ervaringen: Einde aan de duisternis, als je kind een doodswens heeft (te bestellen via de boekhandel). Hierin vertelt ze haar verhaal en interviewt ze deskundigen. Ze hoopt hiermee andere ouders tot steun te zijn.

Boekrecensie op
www.boekrecensieblog.nl
Wat als je zoon worstelt met depressie en geregeld over de dood praat? Hoe blijf je staande als je kind steeds verder in de put dreigt te raken en het gezin met zich mee trekt? Desirée beschrijft in ‘Einde aan de duisternis’ haar proces als moeder van een depressief kind.
Een nieuw begin
Twee weken later is het eindelijk zover. De sering in mijn nieuwe achtertuin bloeit uitbundig als de jongens voor het eerst hun tas met spullen het huis in sjouwen en hun fiets in het schuurtje zetten.
Desirée verhuist met één van haar drie zoons naar een nieuwe woning, na een vriendschappelijke scheiding van haar man. Voor iedereen vraagt het nieuwe leven een aanpassing. Uiteindelijk lijken ze allemaal hun plekje te vinden, behalve Sven. Sven komt nauwelijks zijn bed uit en lijkt boos op de wereld. Hij eet nauwelijks meer en gaat niet naar school. Na een tijdje kan Desirée het niet meer aanzien en verhuist hem ook naar haar nieuwe huis. Zo kan ze beter voor hem zorgen. Al snel heeft Desirée een vermoeden dat Sven depressief is.
Ommekeer
De eerste paar weken fietst hij zo goed als elke dag de 17 kilometer van Pieters huis naar school en mist hij vrijwel geen les. Af en toe komt hij na afloop bij mij wat drinken voor hij verder fietst. Voorzichtig begin ik te hopen dat hij zich er doorheen gaat slaan.
Sven lijkt goed zijn best te doen om beter te worden. Tot hij op een dag bij Desirée op de bank zit en onbedaarlijk begint te huilen. En zo begint een getouwtrek met de depressie. Verschillende therapeuten proberen Sven te helpen. Telkens hoopt Desirée op verbetering. Elke positieve noot kan een ommekeer betekenen. Maar helaas gaat het juist slechter met Sven. Regelmatig moet Desirée haar bezigheden staken om een luisterend oor te zijn voor haar zoon. Ook een doodswens wordt hierbij steeds vaker geuit.
Beschouwing van een therapeut
Wees een luisterend oor, bagatelliseer het niet, maar wees betrokken. Zodat degene die depressief is kan zien: er in mijn buurt die er voor me zijn.
Bijzonder aan ‘Einde aan de duisternis’ is dat de nadruk wordt gelegd op de omgeving die te maken krijgt met een depressie bij een geliefde. Steeds vaker is er in de media aandacht voor depressies en zelfmoordpreventie, maar nog te weinig voor de mensen eromheen.
Naast de persoonlijke ervaringen van Desirée en haar gezin, bevat het boek waardevolle beschouwingen van therapeuten en psychologen. Ook coaches, psychiaters, lotgenoten en ervaringsdeskundigen geven hun tips en ervaringen in dit boek.
Oog voor depressie en familie
Ik mis Sven zo erg dat het haast fysiek pijn doet, omdat ik weet dat de Sven die ik zo graag terugzie bij me weg wordt gehouden door een grote zwarte wolk waar ik niet doorheen kan komen.
‘Einde aan de duisternis’ is een goede aanrader voor iedereen die, op welke manier dan ook, te maken heeft met depressie. Desirée vertelt volkomen eerlijk over haar gevoelens en gedachten. Haar ervaring met haar zoon Sven, haar zorgen en de zware keuzes waar ze voor gestaan heeft komen allemaal aan bod. Het boek leest heel gemakkelijk. De prettige schrijfstijl zorgt ervoor dat je volledig in het verhaal wordt meegenomen. Het onderwerp is natuurlijk erg zwaar, daar mag een lezer zich niet in vergissen. Dit boek zal wel een mooie toevoeging zijn voor een ieder die zich in dezelfde situatie als Desirée bevindt. Ze kan je herkenning en erkenning bieden, en misschien een helpende hand in je moeilijke en zware situatie.
Een nieuw begin
Twee weken later is het eindelijk zover. De sering in mijn nieuwe achtertuin bloeit uitbundig als de jongens voor het eerst hun tas met spullen het huis in sjouwen en hun fiets in het schuurtje zetten.
Desirée verhuist met één van haar drie zoons naar een nieuwe woning, na een vriendschappelijke scheiding van haar man. Voor iedereen vraagt het nieuwe leven een aanpassing. Uiteindelijk lijken ze allemaal hun plekje te vinden, behalve Sven. Sven komt nauwelijks zijn bed uit en lijkt boos op de wereld. Hij eet nauwelijks meer en gaat niet naar school. Na een tijdje kan Desirée het niet meer aanzien en verhuist hem ook naar haar nieuwe huis. Zo kan ze beter voor hem zorgen. Al snel heeft Desirée een vermoeden dat Sven depressief is.
Ommekeer
De eerste paar weken fietst hij zo goed als elke dag de 17 kilometer van Pieters huis naar school en mist hij vrijwel geen les. Af en toe komt hij na afloop bij mij wat drinken voor hij verder fietst. Voorzichtig begin ik te hopen dat hij zich er doorheen gaat slaan.
Sven lijkt goed zijn best te doen om beter te worden. Tot hij op een dag bij Desirée op de bank zit en onbedaarlijk begint te huilen. En zo begint een getouwtrek met de depressie. Verschillende therapeuten proberen Sven te helpen. Telkens hoopt Desirée op verbetering. Elke positieve noot kan een ommekeer betekenen. Maar helaas gaat het juist slechter met Sven. Regelmatig moet Desirée haar bezigheden staken om een luisterend oor te zijn voor haar zoon. Ook een doodswens wordt hierbij steeds vaker geuit.
Beschouwing van een therapeut
Wees een luisterend oor, bagatelliseer het niet, maar wees betrokken. Zodat degene die depressief is kan zien: er in mijn buurt die er voor me zijn.
Bijzonder aan ‘Einde aan de duisternis’ is dat de nadruk wordt gelegd op de omgeving die te maken krijgt met een depressie bij een geliefde. Steeds vaker is er in de media aandacht voor depressies en zelfmoordpreventie, maar nog te weinig voor de mensen eromheen.
Naast de persoonlijke ervaringen van Desirée en haar gezin, bevat het boek waardevolle beschouwingen van therapeuten en psychologen. Ook coaches, psychiaters, lotgenoten en ervaringsdeskundigen geven hun tips en ervaringen in dit boek.
Oog voor depressie en familie
Ik mis Sven zo erg dat het haast fysiek pijn doet, omdat ik weet dat de Sven die ik zo graag terugzie bij me weg wordt gehouden door een grote zwarte wolk waar ik niet doorheen kan komen.
‘Einde aan de duisternis’ is een goede aanrader voor iedereen die, op welke manier dan ook, te maken heeft met depressie. Desirée vertelt volkomen eerlijk over haar gevoelens en gedachten. Haar ervaring met haar zoon Sven, haar zorgen en de zware keuzes waar ze voor gestaan heeft komen allemaal aan bod. Het boek leest heel gemakkelijk. De prettige schrijfstijl zorgt ervoor dat je volledig in het verhaal wordt meegenomen. Het onderwerp is natuurlijk erg zwaar, daar mag een lezer zich niet in vergissen. Dit boek zal wel een mooie toevoeging zijn voor een ieder die zich in dezelfde situatie als Desirée bevindt. Ze kan je herkenning en erkenning bieden, en misschien een helpende hand in je moeilijke en zware situatie.

Zorg & Welzijn 27 oktober 2021
https://www.zorgwelzijn.nl/desiree-ging-kapot-aan-depressie-zoon-sven-naasten-worden-vaak-vergeten/?preview_id=63044&preview_nonce=91e... 1/4
ERVARINGSDESKUNDIG
27 OKT 2021
Desirée ging kapot aan depressie zoon Sven: ‘Naasten worden vaak vergeten’
Door Jeroen Wapenaar
In het grootste deel van het boek woont Desirée samen met Sven en zijn tweelingbroer Lars. Desirée is gescheiden van Pieter; hun andere zoon Oskar, die PDD-NOS heeft, woont bij Pieter. Sven ligt lange dagen in bed, mist vaak lessen op school en zegt regelmatig dat hij dood wil. ’s Nachts worstelt hij met demonen die hem voor van alles uitmaken, schrijft Desirée. Zelf durft ze vanwege haar bezorgdheid nauwelijks het huis uit. Ze gaat wel alleen op een rondreis langs Europese steden, maar als ze thuiskomt en de somberheid van Sven ziet, verwijt ze zichzelf meteen dat ze is gegaan.
Haar zoon Sven is degene met de diagnose depressie, maar Desirée Tonino zelf werd meegezogen in zijn worsteling. Daarover gaat haar boek Einde aan de duisternis. ‘Naasten van mensen met psychische problematiek krijgen bijna nooit de vraag hoe het met hen gaat, terwijl zij het ook ontzettend zwaar krijgen. Meer begeleiding voor de omgeving is nodig.’ Op familieleden van mensen met een depressie of andere psychische problemen heeft de situatie ook heel veel impact.
Wegvluchten voor eenzaamheid
Na tweeënhalf jaar van frustraties, wanhoop en schuldgevoel besluit Desirée naar de huisarts te gaan. In het gesprek dat volgt komt ze er voor het eerst achter hoe, zoals ze dat zelf noemt, Svens donkere wolk ook haar in zijn greep heeft. Uit het boek, als huisarts Sandra vraagt hoe zij het volhoudt: “‘Werken is altijd al mijn vluchtroute geweest, ook toen ik getrouwd was met Pieter. Ik stortte me op mijn werk om maar niet te hoeven voelen, en nu eigenlijk weer. Toen vluchtte ik weg voor de eenzaamheid, nu wil ik de paniek en angst niet voelen.’ En dan zijn daar de tranen. De paniek overspoelt me, het idee dat Sven me ontglipt.’”
Veel meer doorvragen
‘Wat heb je het lang volgehouden’, zegt huisarts Sandra. En dan: ‘En daar ligt voor jou een aandachtspunt. Niemand houdt het zolang vol zonder rust. Heb je hobby’s?’ Het is deze manier van aandacht geven en doorvragen aan naasten die alle sociaal professionals veel vaker moeten toepassen bij psychische problematiek, vindt Desirée.
‘Je glijdt mee af’
‘Als ouder zet je heel veel dingen opzij, je wilt dat je kind gelukkig is. Als iemand me al vroeg hoe het met me ging, dan ging mijn antwoord bijna altijd over hoe het met Sven ging. Dus zijn gevoel bepaalde volledig hoe ik me voelde. En zo glijd je mee af’, vertelt ze. ‘Terwijl je eigenlijk moet leren loslaten, zodat jij ook de ruimte krijgt voor je eigen leven. Bovendien: ik haalde alles waar Sven zich maar enigszins zorgen over zou kunnen maken bij hem weg. Dan komt iemand met een depressie nooit in beweging.’
Hardop uitspreken wat nodig is
Hoe vraag je door aan naasten van mensen met psychische problematiek, wetende dat zij zichzelf vaak bewust wegcijferen? ‘Vraag wat hij of zij leuk vindt. En als het antwoord niets is, en dat was bij mij zo, vraag dan wat diegene nog wel voor zichzelf doet. Ik ga naar de stad, oké en wat doe je daar dan, ja boodschappen doen. Dat is geen rust zoeken, en dat mag je als hulpverlener ook best hardop uitspreken.’
Wandelen
Als een hulpverlener of naaste Desirée heel zwart-wit vertelde wat ze nodig had was ze daar vaak bij gebaat. ‘Wandelen vond ik altijd leuk, maar deed ik nooit meer omdat dan alle nare gedachten binnenkwamen, verschrikkelijk. Pas toen mijn huisarts me de opdracht gaf naar buiten te gaan, deed ik het. En die eerste keer maakte het makkelijker om meer ruimte voor mezelf te creëren.’
Niet meer op deze manier willen leven
‘Sven zat op een gegeven moment zo in de put dat ik dacht, spring dan maar. Omdat ik zag en hoorde hoe hij worstelde met dat geschreeuw in zijn hoofd. Hij wilde niet dood, maar hij wilde niet meer op deze manier leven. Het is vreselijk om zo over je kind te denken, maar ik heb van anderen geleerd dat het een teken van liefde is. En door al die angsten, zorgen en gedachten hardop uit te spreken, werden ze minder groot’, zegt Desirée.
‘Wat had je dan kunnen doen?’
Een ander voorbeeld van het belang van geen doekjes eromheen winden komt als Desirée zich zorgen maakt dat Sven alleen naar de trein gaat. Ze keek hem na totdat hij was ingestapt, om zeker te weten dat er niets geks zou gebeuren. ‘Wat als hij er wel voor was gesprongen?’, zegt haar zus Myriam. ‘Wat had je dan kunnen doen? Bovendien had je het dan nog zien gebeuren ook.’ Die is raak, schrijft Desirée. ‘Wat had ik nou helemaal willen doen? Als Sven echt van plan is om een einde aan zijn leven te maken, dan doet hij dat niet waar ik bij ben. En ik heb al gemerkt dat het mijn leven verlamt als ik hem continu in de gaten wil houden.’
Maskers en manipulatie
Wat Desirée heel moeilijk vindt is dat ze eigenlijk totaal niet op de hoogte wordt gehouden van de voortgang van therapie die Sven krijgt. Als hij achttien is, mag hij daar van de wet natuurlijk zelf over beslissen, en hebben zijn hulpverleners een geheimhoudingsplicht. Uiteindelijk lukt het psychologe Gerlinde wel om Sven zo ver te krijgen dat hij toestemt in een gesprek met zijn moeder erbij. Dan merkt Desirée pas goed hoe hij een masker kan opzetten. Manipulatie, Sven is er heel goed in. Ook Gerlinde merkt op dat Sven een heel ander persoon is als zijn moeder erbij is. En dat gesprek haalt alles in haar overhoop: ook al wordt ze nog steeds verscheurd door twijfels, Sven moet uit huis, anders gaat zij eraan kapot.
Impact op andere kinderen
Uiteindelijk wordt Sven inderdaad opgenomen. Vooral voor Desirée en haar zoon Lars betekent dit eindelijk weer kunnen ademhalen. Ook op Lars heeft de hele periode een forse impact gehad. Zo vertelt hij dat hij het gevoel heeft dat alles van hem afhangt, nu zowel Oskar als Sven hun school niet afmaken. ‘Ik heb het gevoel dat ik overal in faal terwijl ik juist overal wil slagen.’ Lars lukt het om uit de burn-out op te krabbelen, maar hij heeft wel aandacht van zijn moeder gemist, weet Desirée. ‘Bij depressie in een gezin zou ook aan alle kinderen veel eerder moeten worden gevraagd hoe het voor hen is. Wat hebben zij nodig voor ruimte in hún leven. Die vraag is ons heel lang niet gesteld.’
Vaak recidive bij psychische problematiek
Proberen los te laten en vaker nee te zeggen, dat is het belangrijkste advies dat Desirée andere naasten in een vergelijkbare situatie wil meegeven. ‘Een vader mailde me dat hij zo graag tips wilde om zijn kind weer in beweging te krijgen. Maar die heb ik niet. Het gaat echt om loslaten, hoe moeilijk dat ook is. En verder hoop ik dat naasten vaker bij gesprekken mogen zijn, zodat ze in ieder geval iets horen over de voortgang. Zoals ook in het boek staat is de kans op recidive bij psychische problematiek 70%. En daar lijdt het hele gezin onder.’
Het boek Einde aan de duisternis is voor €22,50 te bestellen op gezondeliefde.nl/bestel. Desirée Tonino biedt codependentie- en relatiecoaching, en wil ook specifieke hulp aan naasten van mensen met een depressie gaan aanbieden.
ERVARINGSDESKUNDIG
27 OKT 2021
Desirée ging kapot aan depressie zoon Sven: ‘Naasten worden vaak vergeten’
Door Jeroen Wapenaar
In het grootste deel van het boek woont Desirée samen met Sven en zijn tweelingbroer Lars. Desirée is gescheiden van Pieter; hun andere zoon Oskar, die PDD-NOS heeft, woont bij Pieter. Sven ligt lange dagen in bed, mist vaak lessen op school en zegt regelmatig dat hij dood wil. ’s Nachts worstelt hij met demonen die hem voor van alles uitmaken, schrijft Desirée. Zelf durft ze vanwege haar bezorgdheid nauwelijks het huis uit. Ze gaat wel alleen op een rondreis langs Europese steden, maar als ze thuiskomt en de somberheid van Sven ziet, verwijt ze zichzelf meteen dat ze is gegaan.
Haar zoon Sven is degene met de diagnose depressie, maar Desirée Tonino zelf werd meegezogen in zijn worsteling. Daarover gaat haar boek Einde aan de duisternis. ‘Naasten van mensen met psychische problematiek krijgen bijna nooit de vraag hoe het met hen gaat, terwijl zij het ook ontzettend zwaar krijgen. Meer begeleiding voor de omgeving is nodig.’ Op familieleden van mensen met een depressie of andere psychische problemen heeft de situatie ook heel veel impact.
Wegvluchten voor eenzaamheid
Na tweeënhalf jaar van frustraties, wanhoop en schuldgevoel besluit Desirée naar de huisarts te gaan. In het gesprek dat volgt komt ze er voor het eerst achter hoe, zoals ze dat zelf noemt, Svens donkere wolk ook haar in zijn greep heeft. Uit het boek, als huisarts Sandra vraagt hoe zij het volhoudt: “‘Werken is altijd al mijn vluchtroute geweest, ook toen ik getrouwd was met Pieter. Ik stortte me op mijn werk om maar niet te hoeven voelen, en nu eigenlijk weer. Toen vluchtte ik weg voor de eenzaamheid, nu wil ik de paniek en angst niet voelen.’ En dan zijn daar de tranen. De paniek overspoelt me, het idee dat Sven me ontglipt.’”
Veel meer doorvragen
‘Wat heb je het lang volgehouden’, zegt huisarts Sandra. En dan: ‘En daar ligt voor jou een aandachtspunt. Niemand houdt het zolang vol zonder rust. Heb je hobby’s?’ Het is deze manier van aandacht geven en doorvragen aan naasten die alle sociaal professionals veel vaker moeten toepassen bij psychische problematiek, vindt Desirée.
‘Je glijdt mee af’
‘Als ouder zet je heel veel dingen opzij, je wilt dat je kind gelukkig is. Als iemand me al vroeg hoe het met me ging, dan ging mijn antwoord bijna altijd over hoe het met Sven ging. Dus zijn gevoel bepaalde volledig hoe ik me voelde. En zo glijd je mee af’, vertelt ze. ‘Terwijl je eigenlijk moet leren loslaten, zodat jij ook de ruimte krijgt voor je eigen leven. Bovendien: ik haalde alles waar Sven zich maar enigszins zorgen over zou kunnen maken bij hem weg. Dan komt iemand met een depressie nooit in beweging.’
Hardop uitspreken wat nodig is
Hoe vraag je door aan naasten van mensen met psychische problematiek, wetende dat zij zichzelf vaak bewust wegcijferen? ‘Vraag wat hij of zij leuk vindt. En als het antwoord niets is, en dat was bij mij zo, vraag dan wat diegene nog wel voor zichzelf doet. Ik ga naar de stad, oké en wat doe je daar dan, ja boodschappen doen. Dat is geen rust zoeken, en dat mag je als hulpverlener ook best hardop uitspreken.’
Wandelen
Als een hulpverlener of naaste Desirée heel zwart-wit vertelde wat ze nodig had was ze daar vaak bij gebaat. ‘Wandelen vond ik altijd leuk, maar deed ik nooit meer omdat dan alle nare gedachten binnenkwamen, verschrikkelijk. Pas toen mijn huisarts me de opdracht gaf naar buiten te gaan, deed ik het. En die eerste keer maakte het makkelijker om meer ruimte voor mezelf te creëren.’
Niet meer op deze manier willen leven
‘Sven zat op een gegeven moment zo in de put dat ik dacht, spring dan maar. Omdat ik zag en hoorde hoe hij worstelde met dat geschreeuw in zijn hoofd. Hij wilde niet dood, maar hij wilde niet meer op deze manier leven. Het is vreselijk om zo over je kind te denken, maar ik heb van anderen geleerd dat het een teken van liefde is. En door al die angsten, zorgen en gedachten hardop uit te spreken, werden ze minder groot’, zegt Desirée.
‘Wat had je dan kunnen doen?’
Een ander voorbeeld van het belang van geen doekjes eromheen winden komt als Desirée zich zorgen maakt dat Sven alleen naar de trein gaat. Ze keek hem na totdat hij was ingestapt, om zeker te weten dat er niets geks zou gebeuren. ‘Wat als hij er wel voor was gesprongen?’, zegt haar zus Myriam. ‘Wat had je dan kunnen doen? Bovendien had je het dan nog zien gebeuren ook.’ Die is raak, schrijft Desirée. ‘Wat had ik nou helemaal willen doen? Als Sven echt van plan is om een einde aan zijn leven te maken, dan doet hij dat niet waar ik bij ben. En ik heb al gemerkt dat het mijn leven verlamt als ik hem continu in de gaten wil houden.’
Maskers en manipulatie
Wat Desirée heel moeilijk vindt is dat ze eigenlijk totaal niet op de hoogte wordt gehouden van de voortgang van therapie die Sven krijgt. Als hij achttien is, mag hij daar van de wet natuurlijk zelf over beslissen, en hebben zijn hulpverleners een geheimhoudingsplicht. Uiteindelijk lukt het psychologe Gerlinde wel om Sven zo ver te krijgen dat hij toestemt in een gesprek met zijn moeder erbij. Dan merkt Desirée pas goed hoe hij een masker kan opzetten. Manipulatie, Sven is er heel goed in. Ook Gerlinde merkt op dat Sven een heel ander persoon is als zijn moeder erbij is. En dat gesprek haalt alles in haar overhoop: ook al wordt ze nog steeds verscheurd door twijfels, Sven moet uit huis, anders gaat zij eraan kapot.
Impact op andere kinderen
Uiteindelijk wordt Sven inderdaad opgenomen. Vooral voor Desirée en haar zoon Lars betekent dit eindelijk weer kunnen ademhalen. Ook op Lars heeft de hele periode een forse impact gehad. Zo vertelt hij dat hij het gevoel heeft dat alles van hem afhangt, nu zowel Oskar als Sven hun school niet afmaken. ‘Ik heb het gevoel dat ik overal in faal terwijl ik juist overal wil slagen.’ Lars lukt het om uit de burn-out op te krabbelen, maar hij heeft wel aandacht van zijn moeder gemist, weet Desirée. ‘Bij depressie in een gezin zou ook aan alle kinderen veel eerder moeten worden gevraagd hoe het voor hen is. Wat hebben zij nodig voor ruimte in hún leven. Die vraag is ons heel lang niet gesteld.’
Vaak recidive bij psychische problematiek
Proberen los te laten en vaker nee te zeggen, dat is het belangrijkste advies dat Desirée andere naasten in een vergelijkbare situatie wil meegeven. ‘Een vader mailde me dat hij zo graag tips wilde om zijn kind weer in beweging te krijgen. Maar die heb ik niet. Het gaat echt om loslaten, hoe moeilijk dat ook is. En verder hoop ik dat naasten vaker bij gesprekken mogen zijn, zodat ze in ieder geval iets horen over de voortgang. Zoals ook in het boek staat is de kans op recidive bij psychische problematiek 70%. En daar lijdt het hele gezin onder.’
Het boek Einde aan de duisternis is voor €22,50 te bestellen op gezondeliefde.nl/bestel. Desirée Tonino biedt codependentie- en relatiecoaching, en wil ook specifieke hulp aan naasten van mensen met een depressie gaan aanbieden.

Uitvaart.nl 27 oktober 2021
In de media is er veel aandacht voor depressie en suïcide, maar minder voor de mensen eromheen. De vaders, de moeders, broers en zussen: het hele gezin lijdt mee. Hoe ga je daarmee om? En vooral: hoe blijf je zelf staande? Desirée Tonino schreef een boek over haar worsteling als moeder van een depressief en suïcidaal kind. Het boek wordt op 16 oktober in Nieuwegein gepresenteerd, en bevat naast haar verhaal ook tips en bespiegelingen van diverse therapeuten en lotgenoten.
Ouder of mantelzorger
Wanneer het niet goed gaat met je kind, pak je als ouders als vanzelf de zorgtaak op. Daarbij is het moeilijk om je eigen grenzen te bewaken, zeker als je kind worstelt met het leven en suïcidale gedachten heeft. De valkuil lokt om alles opzij te zetten voor het welzijn van je kind. Veel broers en zussen lijden mee in een gezin waar de zwarte depressiewolk hangt. De aandacht is ongelijk verdeeld, voor hen is er weinig ruimte om hun belevenissen te delen. Elke dag geconfronteerd worden met iemand die aan de dood denkt, is loodzwaar.
Helpende hand
Om behalve herkenning ook een helpende hand te bieden aan de lezer, bevat het boek bespiegelingen en tips van therapeuten en lotgenoten. ‘Toen ik midden in de zorg voor mijn zoon Sven zat, had ik geen energie om hulp voor mezelf te zoeken,’ aldus auteur Desirée Tonino. ‘Alles draaide om Sven en hoe ik hem overeind kon houden. Ik hoop dat iemand zich dankzij dit boek gesteund en geholpen voelt.’
Ouder of mantelzorger
Wanneer het niet goed gaat met je kind, pak je als ouders als vanzelf de zorgtaak op. Daarbij is het moeilijk om je eigen grenzen te bewaken, zeker als je kind worstelt met het leven en suïcidale gedachten heeft. De valkuil lokt om alles opzij te zetten voor het welzijn van je kind. Veel broers en zussen lijden mee in een gezin waar de zwarte depressiewolk hangt. De aandacht is ongelijk verdeeld, voor hen is er weinig ruimte om hun belevenissen te delen. Elke dag geconfronteerd worden met iemand die aan de dood denkt, is loodzwaar.
Helpende hand
Om behalve herkenning ook een helpende hand te bieden aan de lezer, bevat het boek bespiegelingen en tips van therapeuten en lotgenoten. ‘Toen ik midden in de zorg voor mijn zoon Sven zat, had ik geen energie om hulp voor mezelf te zoeken,’ aldus auteur Desirée Tonino. ‘Alles draaide om Sven en hoe ik hem overeind kon houden. Ik hoop dat iemand zich dankzij dit boek gesteund en geholpen voelt.’

De Stentor 22 oktober 2021.jpg
Wat als je kind een doodswens heeft? Desirée Tonino (57) schreef een boek over haar worsteling als moeder van een depressieve en suïcidale zoon. Die zoon heeft in het boek de naam Sven. Wanneer wordt duidelijk dat er iets niet in orde is?
,,Hij is 16 jaar als zijn vader en ik uit elkaar gaan. Vrij snel daarna schiet Sven met 100 kilometer per uur in een depressie. In mei verhuis ik en in juni weet ik dat er iets niet klopt, ondanks dat hij bij zijn vader woont. Hij is somber, blijft overdag in bed liggen, stopt met eten, gaat niet meer naar school en is vooral ‘s nachts actief. Als zijn pa twee weken op zakenreis is zoek ik Sven op en schrik als ik hem zie. Ik zoek er een lijstje kenmerken bij en weet: dit is een depressie. ’’
Wat is je reflex?
,,Dat er hulp moet komen. Actie. Hem motiveren om met zichzelf aan de slag te gaan. Mijn ex had meer zoiets van: laat het hem zelf maar doen. Maar ik zag hem afglijden en wilde voor hem in de bres springen. Het is toch je kind en als dat valt, pak je de pleisters. Er was echt wat aan de hand. In drie maanden tijd viel hij 30 kilo af en die grote jongen woog nog maar 48 kilo.’’
Hadden zijn beide broers ook last van deze situatie?
,,De oudste heeft autisme en trok zich terug in zijn eigen wereld. Hij liet zich er verder niet door beïnvloeden. Maar zijn eeneiige tweelingbroer Lars heeft er wel veel last van gehad, zeker toen Sven weer bij ons kwam wonen. Elke dag werd hij geconfronteerd met z’n broer waar het niet goed mee ging. Na vier jaar raakte Lars in een burnout en lag ook op bed somber te zijn. Maar hij besefte dat hij hulp moest zoeken, omdat het hem anders net zo zou vergaan als zijn broer.’’
Je ging als moeder over grenzen heen, schrijf je. Wat gebeurde er?
,,Ik werd meegezogen, schoot in de zorgstand en cijferde me helemaal weg. Dat is de grote valkuil, dat zeggen deskundigen in het boek ook. Alles gaat om Sven draaien: of hij opstaat, wat eet en iets doet. En je maakt het hem zo gemakkelijk mogelijk. Ik ging zelfs de deur niet meer uit omdat ik bang was dat hij zichzelf wat aan zou doen. Ik had geen leven meer, deed geen leuke dingen. Dat was geen bewuste keuze, het gebeurde me. Mijn ex? Die had dat veel minder. Die wilde dat Sven het zelf uitzocht. Wat ik teveel had, had hij te weinig.’’
Wat zou je advies zijn aan mensen die in een soortgelijke situatie verzeild raken?
,,Zorg voor jezelf, praat erover met gespecialiseerde hulpverleners. Je hebt het idee dat je hem beter kunt maken, maar dat kan hij -met hulp van buitenaf- alleen zelf. Maar het is zo moeilijk om dat los te laten. Sven accepteerde hulp omdat ik hem dat vroeg, maar saboteerde die ook en maakte niks af. Dan ben je als ouder op een gegeven moment klaar.’’
Hoe gaat het nu met Sven?
,,Dat weet ik niet precies, want we hebben al anderhalf jaar geen contact meer. Dat werd verbroken toen hij zich op mijn aandringen weer had laten opnemen op de PAAZ (Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis, red). Ik weet dat hij druk is met z’n baan en inmiddels een beter dag- en nachtritme heeft. Hem loslaten heeft geholpen, maar ik heb een half jaar lopen huilen. Soms schiet ik er nog vol van. Het is een rouwproces en het blijft verdrietig, ongeacht hoe het met hem gaat. Al was het maar om de jaren in zijn jeugd die hij gemist heeft omdat hij somber op bed lag.’’
En hoe gaat het met jou?
,,Heel goed. Dat Sven nu zijn eigen weg kiest, heeft mij ook rust gebracht.’’
Haar boek Einde aan de duisternis is te bestellen via de website gezondeliefde.nl.
,,Hij is 16 jaar als zijn vader en ik uit elkaar gaan. Vrij snel daarna schiet Sven met 100 kilometer per uur in een depressie. In mei verhuis ik en in juni weet ik dat er iets niet klopt, ondanks dat hij bij zijn vader woont. Hij is somber, blijft overdag in bed liggen, stopt met eten, gaat niet meer naar school en is vooral ‘s nachts actief. Als zijn pa twee weken op zakenreis is zoek ik Sven op en schrik als ik hem zie. Ik zoek er een lijstje kenmerken bij en weet: dit is een depressie. ’’
Wat is je reflex?
,,Dat er hulp moet komen. Actie. Hem motiveren om met zichzelf aan de slag te gaan. Mijn ex had meer zoiets van: laat het hem zelf maar doen. Maar ik zag hem afglijden en wilde voor hem in de bres springen. Het is toch je kind en als dat valt, pak je de pleisters. Er was echt wat aan de hand. In drie maanden tijd viel hij 30 kilo af en die grote jongen woog nog maar 48 kilo.’’
Hadden zijn beide broers ook last van deze situatie?
,,De oudste heeft autisme en trok zich terug in zijn eigen wereld. Hij liet zich er verder niet door beïnvloeden. Maar zijn eeneiige tweelingbroer Lars heeft er wel veel last van gehad, zeker toen Sven weer bij ons kwam wonen. Elke dag werd hij geconfronteerd met z’n broer waar het niet goed mee ging. Na vier jaar raakte Lars in een burnout en lag ook op bed somber te zijn. Maar hij besefte dat hij hulp moest zoeken, omdat het hem anders net zo zou vergaan als zijn broer.’’
Je ging als moeder over grenzen heen, schrijf je. Wat gebeurde er?
,,Ik werd meegezogen, schoot in de zorgstand en cijferde me helemaal weg. Dat is de grote valkuil, dat zeggen deskundigen in het boek ook. Alles gaat om Sven draaien: of hij opstaat, wat eet en iets doet. En je maakt het hem zo gemakkelijk mogelijk. Ik ging zelfs de deur niet meer uit omdat ik bang was dat hij zichzelf wat aan zou doen. Ik had geen leven meer, deed geen leuke dingen. Dat was geen bewuste keuze, het gebeurde me. Mijn ex? Die had dat veel minder. Die wilde dat Sven het zelf uitzocht. Wat ik teveel had, had hij te weinig.’’
Wat zou je advies zijn aan mensen die in een soortgelijke situatie verzeild raken?
,,Zorg voor jezelf, praat erover met gespecialiseerde hulpverleners. Je hebt het idee dat je hem beter kunt maken, maar dat kan hij -met hulp van buitenaf- alleen zelf. Maar het is zo moeilijk om dat los te laten. Sven accepteerde hulp omdat ik hem dat vroeg, maar saboteerde die ook en maakte niks af. Dan ben je als ouder op een gegeven moment klaar.’’
Hoe gaat het nu met Sven?
,,Dat weet ik niet precies, want we hebben al anderhalf jaar geen contact meer. Dat werd verbroken toen hij zich op mijn aandringen weer had laten opnemen op de PAAZ (Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis, red). Ik weet dat hij druk is met z’n baan en inmiddels een beter dag- en nachtritme heeft. Hem loslaten heeft geholpen, maar ik heb een half jaar lopen huilen. Soms schiet ik er nog vol van. Het is een rouwproces en het blijft verdrietig, ongeacht hoe het met hem gaat. Al was het maar om de jaren in zijn jeugd die hij gemist heeft omdat hij somber op bed lag.’’
En hoe gaat het met jou?
,,Heel goed. Dat Sven nu zijn eigen weg kiest, heeft mij ook rust gebracht.’’
Haar boek Einde aan de duisternis is te bestellen via de website gezondeliefde.nl.

Algemeen Dagblad 22 oktober 2021
Wat als je kind een doodswens heeft? Desirée Tonino (57) schreef een boek over haar worsteling als moeder van een depressieve en suïcidale zoon. Die zoon heeft in het boek de naam Sven. Wanneer wordt duidelijk dat er iets niet in orde is?
,,Hij is 16 jaar als zijn vader en ik uit elkaar gaan. Vrij snel daarna schiet Sven met 100 kilometer per uur in een depressie. In mei verhuis ik en in juni weet ik dat er iets niet klopt, ondanks dat hij bij zijn vader woont. Hij is somber, blijft overdag in bed liggen, stopt met eten, gaat niet meer naar school en is vooral ‘s nachts actief. Als zijn pa twee weken op zakenreis is zoek ik Sven op en schrik als ik hem zie. Ik zoek er een lijstje kenmerken bij en weet: dit is een depressie. ’’
Wat is je reflex?
,,Dat er hulp moet komen. Actie. Hem motiveren om met zichzelf aan de slag te gaan. Mijn ex had meer zoiets van: laat het hem zelf maar doen. Maar ik zag hem afglijden en wilde voor hem in de bres springen. Het is toch je kind en als dat valt, pak je de pleisters. Er was echt wat aan de hand. In drie maanden tijd viel hij 30 kilo af en die grote jongen woog nog maar 48 kilo.’’
Hadden zijn beide broers ook last van deze situatie?
,,De oudste heeft autisme en trok zich terug in zijn eigen wereld. Hij liet zich er verder niet door beïnvloeden. Maar zijn eeneiige tweelingbroer Lars heeft er wel veel last van gehad, zeker toen Sven weer bij ons kwam wonen. Elke dag werd hij geconfronteerd met z’n broer waar het niet goed mee ging. Na vier jaar raakte Lars in een burnout en lag ook op bed somber te zijn. Maar hij besefte dat hij hulp moest zoeken, omdat het hem anders net zo zou vergaan als zijn broer.’’
Je ging als moeder over grenzen heen, schrijf je. Wat gebeurde er?
,,Ik werd meegezogen, schoot in de zorgstand en cijferde me helemaal weg. Dat is de grote valkuil, dat zeggen deskundigen in het boek ook. Alles gaat om Sven draaien: of hij opstaat, wat eet en iets doet. En je maakt het hem zo gemakkelijk mogelijk. Ik ging zelfs de deur niet meer uit omdat ik bang was dat hij zichzelf wat aan zou doen. Ik had geen leven meer, deed geen leuke dingen. Dat was geen bewuste keuze, het gebeurde me. Mijn ex? Die had dat veel minder. Die wilde dat Sven het zelf uitzocht. Wat ik teveel had, had hij te weinig.’’
Wat zou je advies zijn aan mensen die in een soortgelijke situatie verzeild raken?
,,Zorg voor jezelf, praat erover met gespecialiseerde hulpverleners. Je hebt het idee dat je hem beter kunt maken, maar dat kan hij -met hulp van buitenaf- alleen zelf. Maar het is zo moeilijk om dat los te laten. Sven accepteerde hulp omdat ik hem dat vroeg, maar saboteerde die ook en maakte niks af. Dan ben je als ouder op een gegeven moment klaar.’’
Hoe gaat het nu met Sven?
,,Dat weet ik niet precies, want we hebben al anderhalf jaar geen contact meer. Dat werd verbroken toen hij zich op mijn aandringen weer had laten opnemen op de PAAZ (Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis, red). Ik weet dat hij druk is met z’n baan en inmiddels een beter dag- en nachtritme heeft. Hem loslaten heeft geholpen, maar ik heb een half jaar lopen huilen. Soms schiet ik er nog vol van. Het is een rouwproces en het blijft verdrietig, ongeacht hoe het met hem gaat. Al was het maar om de jaren in zijn jeugd die hij gemist heeft omdat hij somber op bed lag.’’
En hoe gaat het met jou?
,,Heel goed. Dat Sven nu zijn eigen weg kiest, heeft mij ook rust gebracht.’’
Haar boek Einde aan de duisternis is te bestellen via de website gezondeliefde.nl.
,,Hij is 16 jaar als zijn vader en ik uit elkaar gaan. Vrij snel daarna schiet Sven met 100 kilometer per uur in een depressie. In mei verhuis ik en in juni weet ik dat er iets niet klopt, ondanks dat hij bij zijn vader woont. Hij is somber, blijft overdag in bed liggen, stopt met eten, gaat niet meer naar school en is vooral ‘s nachts actief. Als zijn pa twee weken op zakenreis is zoek ik Sven op en schrik als ik hem zie. Ik zoek er een lijstje kenmerken bij en weet: dit is een depressie. ’’
Wat is je reflex?
,,Dat er hulp moet komen. Actie. Hem motiveren om met zichzelf aan de slag te gaan. Mijn ex had meer zoiets van: laat het hem zelf maar doen. Maar ik zag hem afglijden en wilde voor hem in de bres springen. Het is toch je kind en als dat valt, pak je de pleisters. Er was echt wat aan de hand. In drie maanden tijd viel hij 30 kilo af en die grote jongen woog nog maar 48 kilo.’’
Hadden zijn beide broers ook last van deze situatie?
,,De oudste heeft autisme en trok zich terug in zijn eigen wereld. Hij liet zich er verder niet door beïnvloeden. Maar zijn eeneiige tweelingbroer Lars heeft er wel veel last van gehad, zeker toen Sven weer bij ons kwam wonen. Elke dag werd hij geconfronteerd met z’n broer waar het niet goed mee ging. Na vier jaar raakte Lars in een burnout en lag ook op bed somber te zijn. Maar hij besefte dat hij hulp moest zoeken, omdat het hem anders net zo zou vergaan als zijn broer.’’
Je ging als moeder over grenzen heen, schrijf je. Wat gebeurde er?
,,Ik werd meegezogen, schoot in de zorgstand en cijferde me helemaal weg. Dat is de grote valkuil, dat zeggen deskundigen in het boek ook. Alles gaat om Sven draaien: of hij opstaat, wat eet en iets doet. En je maakt het hem zo gemakkelijk mogelijk. Ik ging zelfs de deur niet meer uit omdat ik bang was dat hij zichzelf wat aan zou doen. Ik had geen leven meer, deed geen leuke dingen. Dat was geen bewuste keuze, het gebeurde me. Mijn ex? Die had dat veel minder. Die wilde dat Sven het zelf uitzocht. Wat ik teveel had, had hij te weinig.’’
Wat zou je advies zijn aan mensen die in een soortgelijke situatie verzeild raken?
,,Zorg voor jezelf, praat erover met gespecialiseerde hulpverleners. Je hebt het idee dat je hem beter kunt maken, maar dat kan hij -met hulp van buitenaf- alleen zelf. Maar het is zo moeilijk om dat los te laten. Sven accepteerde hulp omdat ik hem dat vroeg, maar saboteerde die ook en maakte niks af. Dan ben je als ouder op een gegeven moment klaar.’’
Hoe gaat het nu met Sven?
,,Dat weet ik niet precies, want we hebben al anderhalf jaar geen contact meer. Dat werd verbroken toen hij zich op mijn aandringen weer had laten opnemen op de PAAZ (Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis, red). Ik weet dat hij druk is met z’n baan en inmiddels een beter dag- en nachtritme heeft. Hem loslaten heeft geholpen, maar ik heb een half jaar lopen huilen. Soms schiet ik er nog vol van. Het is een rouwproces en het blijft verdrietig, ongeacht hoe het met hem gaat. Al was het maar om de jaren in zijn jeugd die hij gemist heeft omdat hij somber op bed lag.’’
En hoe gaat het met jou?
,,Heel goed. Dat Sven nu zijn eigen weg kiest, heeft mij ook rust gebracht.’’
Haar boek Einde aan de duisternis is te bestellen via de website gezondeliefde.nl.

Utrechts Nieuwsblad 19 oktober 2021.jpg
Wat als je kind een doodswens heeft? Desirée Tonino (57) schreef een boek over haar worsteling als moeder van een depressieve en suïcidale zoon. Die zoon heeft in het boek de naam Sven. Wanneer wordt duidelijk dat er iets niet in orde is?
,,Hij is 16 jaar als zijn vader en ik uit elkaar gaan. Vrij snel daarna schiet Sven met 100 kilometer per uur in een depressie. In mei verhuis ik en in juni weet ik dat er iets niet klopt, ondanks dat hij bij zijn vader woont. Hij is somber, blijft overdag in bed liggen, stopt met eten, gaat niet meer naar school en is vooral ‘s nachts actief. Als zijn pa twee weken op zakenreis is zoek ik Sven op en schrik als ik hem zie. Ik zoek er een lijstje kenmerken bij en weet: dit is een depressie. ’’
Wat is je reflex?
,,Dat er hulp moet komen. Actie. Hem motiveren om met zichzelf aan de slag te gaan. Mijn ex had meer zoiets van: laat het hem zelf maar doen. Maar ik zag hem afglijden en wilde voor hem in de bres springen. Het is toch je kind en als dat valt, pak je de pleisters. Er was echt wat aan de hand. In drie maanden tijd viel hij 30 kilo af en die grote jongen woog nog maar 48 kilo.’’
Hadden zijn beide broers ook last van deze situatie?
,,De oudste heeft autisme en trok zich terug in zijn eigen wereld. Hij liet zich er verder niet door beïnvloeden. Maar zijn eeneiige tweelingbroer Lars heeft er wel veel last van gehad, zeker toen Sven weer bij ons kwam wonen. Elke dag werd hij geconfronteerd met z’n broer waar het niet goed mee ging. Na vier jaar raakte Lars in een burnout en lag ook op bed somber te zijn. Maar hij besefte dat hij hulp moest zoeken, omdat het hem anders net zo zou vergaan als zijn broer.’’
Je ging als moeder over grenzen heen, schrijf je. Wat gebeurde er?
,,Ik werd meegezogen, schoot in de zorgstand en cijferde me helemaal weg. Dat is de grote valkuil, dat zeggen deskundigen in het boek ook. Alles gaat om Sven draaien: of hij opstaat, wat eet en iets doet. En je maakt het hem zo gemakkelijk mogelijk. Ik ging zelfs de deur niet meer uit omdat ik bang was dat hij zichzelf wat aan zou doen. Ik had geen leven meer, deed geen leuke dingen. Dat was geen bewuste keuze, het gebeurde me. Mijn ex? Die had dat veel minder. Die wilde dat Sven het zelf uitzocht. Wat ik teveel had, had hij te weinig.’’
Wat zou je advies zijn aan mensen die in een soortgelijke situatie verzeild raken?
,,Zorg voor jezelf, praat erover met gespecialiseerde hulpverleners. Je hebt het idee dat je hem beter kunt maken, maar dat kan hij -met hulp van buitenaf- alleen zelf. Maar het is zo moeilijk om dat los te laten. Sven accepteerde hulp omdat ik hem dat vroeg, maar saboteerde die ook en maakte niks af. Dan ben je als ouder op een gegeven moment klaar.’’
Hoe gaat het nu met Sven?
,,Dat weet ik niet precies, want we hebben al anderhalf jaar geen contact meer. Dat werd verbroken toen hij zich op mijn aandringen weer had laten opnemen op de PAAZ (Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis, red). Ik weet dat hij druk is met z’n baan en inmiddels een beter dag- en nachtritme heeft. Hem loslaten heeft geholpen, maar ik heb een half jaar lopen huilen. Soms schiet ik er nog vol van. Het is een rouwproces en het blijft verdrietig, ongeacht hoe het met hem gaat. Al was het maar om de jaren in zijn jeugd die hij gemist heeft omdat hij somber op bed lag.’’
En hoe gaat het met jou?
,,Heel goed. Dat Sven nu zijn eigen weg kiest, heeft mij ook rust gebracht.’’
Haar boek Einde aan de duisternis is te bestellen via de website gezondeliefde.nl.
,,Hij is 16 jaar als zijn vader en ik uit elkaar gaan. Vrij snel daarna schiet Sven met 100 kilometer per uur in een depressie. In mei verhuis ik en in juni weet ik dat er iets niet klopt, ondanks dat hij bij zijn vader woont. Hij is somber, blijft overdag in bed liggen, stopt met eten, gaat niet meer naar school en is vooral ‘s nachts actief. Als zijn pa twee weken op zakenreis is zoek ik Sven op en schrik als ik hem zie. Ik zoek er een lijstje kenmerken bij en weet: dit is een depressie. ’’
Wat is je reflex?
,,Dat er hulp moet komen. Actie. Hem motiveren om met zichzelf aan de slag te gaan. Mijn ex had meer zoiets van: laat het hem zelf maar doen. Maar ik zag hem afglijden en wilde voor hem in de bres springen. Het is toch je kind en als dat valt, pak je de pleisters. Er was echt wat aan de hand. In drie maanden tijd viel hij 30 kilo af en die grote jongen woog nog maar 48 kilo.’’
Hadden zijn beide broers ook last van deze situatie?
,,De oudste heeft autisme en trok zich terug in zijn eigen wereld. Hij liet zich er verder niet door beïnvloeden. Maar zijn eeneiige tweelingbroer Lars heeft er wel veel last van gehad, zeker toen Sven weer bij ons kwam wonen. Elke dag werd hij geconfronteerd met z’n broer waar het niet goed mee ging. Na vier jaar raakte Lars in een burnout en lag ook op bed somber te zijn. Maar hij besefte dat hij hulp moest zoeken, omdat het hem anders net zo zou vergaan als zijn broer.’’
Je ging als moeder over grenzen heen, schrijf je. Wat gebeurde er?
,,Ik werd meegezogen, schoot in de zorgstand en cijferde me helemaal weg. Dat is de grote valkuil, dat zeggen deskundigen in het boek ook. Alles gaat om Sven draaien: of hij opstaat, wat eet en iets doet. En je maakt het hem zo gemakkelijk mogelijk. Ik ging zelfs de deur niet meer uit omdat ik bang was dat hij zichzelf wat aan zou doen. Ik had geen leven meer, deed geen leuke dingen. Dat was geen bewuste keuze, het gebeurde me. Mijn ex? Die had dat veel minder. Die wilde dat Sven het zelf uitzocht. Wat ik teveel had, had hij te weinig.’’
Wat zou je advies zijn aan mensen die in een soortgelijke situatie verzeild raken?
,,Zorg voor jezelf, praat erover met gespecialiseerde hulpverleners. Je hebt het idee dat je hem beter kunt maken, maar dat kan hij -met hulp van buitenaf- alleen zelf. Maar het is zo moeilijk om dat los te laten. Sven accepteerde hulp omdat ik hem dat vroeg, maar saboteerde die ook en maakte niks af. Dan ben je als ouder op een gegeven moment klaar.’’
Hoe gaat het nu met Sven?
,,Dat weet ik niet precies, want we hebben al anderhalf jaar geen contact meer. Dat werd verbroken toen hij zich op mijn aandringen weer had laten opnemen op de PAAZ (Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis, red). Ik weet dat hij druk is met z’n baan en inmiddels een beter dag- en nachtritme heeft. Hem loslaten heeft geholpen, maar ik heb een half jaar lopen huilen. Soms schiet ik er nog vol van. Het is een rouwproces en het blijft verdrietig, ongeacht hoe het met hem gaat. Al was het maar om de jaren in zijn jeugd die hij gemist heeft omdat hij somber op bed lag.’’
En hoe gaat het met jou?
,,Heel goed. Dat Sven nu zijn eigen weg kiest, heeft mij ook rust gebracht.’’
Haar boek Einde aan de duisternis is te bestellen via de website gezondeliefde.nl.

BN De Stem 21 oktober 2021

Interview op NH Radio, 10 oktober 2021 'Waarheen, Waarvoor'
Radioprogramma op NH Radio (iedere zondag van 07:00-08:00 uur) over passie, leven en dood, gepresenteerd door register uitvaartverzorger Koop Geersing. Gast: Desirée Tonino, co-dependentie-coach en liefdescoach. Desirée gast geeft handvaten om volwassen, gelijkwaardige relaties aan te gaan. Een jaar geleden begon zij aan het schrijven van het boek EINDE AAN DE DUISTERNIS - ALS JE KIND EEN DOODSWENS HEEFT. Over de depressie van haar zoon en wat dat met haar gedaan heeft. Desirée wil meer doen dan alleen haar persoonlijke verhaal vertellen; het moet naast herkenning ook hulp bieden.

Het ligt niet aan jou - Interview met Lars, de broer van Sven
Lars is de eeneiige tweelingbroer van Sven. Ik sprak met hem over hoe hij de periode heeft beleefd dat Sven met zijn depressie bij ons woonde. Er was niet altijd aandacht voor Lars, en dat heeft hij gemerkt.
Desirée: Sven heeft zes jaar bij ons in huis gewoond, en al die tijd was hij depressief. Wat heeft dat met jou gedaan?
Lars: Er slopen vanzelf dingen in die ook niet gezond waren voor mij. Ik stond niet bovenaan de prioriteitenlijst, ik zette mezelf op de tweede plek, of misschien wel de derde plek. Ik hield me rustig, en had niet door dat het met mij niet goed ging. Ik gaf dat ook niet aan, omdat ik dat minder belangrijk vond. Dat is natuurlijk niet oké, maar zo ging het. Daar heb ik wel het meeste last van gehad.
D: Kwam dat vanuit jezelf? Had je zelf besloten om je maar een beetje koest te houden?
L: Ja, exact dat.
D: Deed je dat voor jezelf, of voor mij?
L: Goede vraag. Deels voor jou, maar ook deels voor mezelf. Terwijl het niet goed is om dat voor jezelf te doen, om jezelf zo weg te cijferen. Jij had al genoeg aan je hoofd, dus ik wilde jou daar niet mee lastigvallen. Maar ook voor mezelf, en ook voor Sven. Ik leerde het mezelf aan, maar het is een slechte gewoonte. Het is geen slechte gewoonte om jezelf niet voorop te stellen, maar wel om dat helemaal nooit te doen.
D: Jij en ik hebben geregeld zitten puzzelen hoe we iets geregeld konden krijgen zodat het voor Sven zo gemakkelijk mogelijk werd.
L: Ja, het draaide allemaal om hem. En soms is dat natuurlijk helemaal niet erg, dat een ander belangrijker is. Maar om elke dag, elke week alles om één persoon te laten draaien, dat is ontzettend vermoeiend.
D: Toen Sven hier weg was, zei je: ik ben nu voor het eerst het belangrijkste in mijn leven.
L: Zo voelt het nog steeds. Ik ging studeren, maar als ik in het weekend thuis kwam, was er geen ruimte om gezellig bij te kletsen over mijn leven. En dat kwam ook niet vanuit mijzelf, want ik wist dat thuis alles om Sven draaide. Dat is natuurlijk niet fijn, en daar heb ik het meeste last van gehad. Ik voelde geen ruimte om leuke dingen over mijn studentenleven te vertellen, want alles ging over Sven.
D: Je voelde dat er geen aandacht voor je was.
L: Klopt. En dat was wel fijn geweest.
D: Ik ben wel blij dat we het hier al vaker over hebben gepraat, ik vind het heel naar voor je dat je dat zo hebt gevoeld. Ik deed mijn uiterste best, maar ik heb niet in de gaten gehad hoe het voor jou was. Ik merkte dat jij je wegcijferde, dat herken ik ook in mijzelf. In die zin lijken wij best veel op elkaar. Het is hoe het is.
L: Ja, precies.
D: Wat zou jouw tip zijn voor mensen als jij die een broer of zus hebben die een depressie hebben of suïcidaal zijn? En die dit ook merken dat hun ouders niet de aandacht voor hen hebben die ze wel graag zouden willen?
L: Vat het niet persoonlijk op dat de aandacht niet naar jou gaat. Dat ligt niet aan jou. Als je dat ter sprake brengt, zal niemand jou dat kwalijk nemen. Het is geen onwil van je ouders dat er weinig aandacht voor jou is. Het is heel makkelijk om te denken: Het zal wel aan mij liggen, of: Ze hebben al genoeg aan hun hoofd. Maar jij mag er ook zijn. En het kan heel lastig zijn, om het ter sprake te brengen. Het zou het beste zijn om te zeggen: ‘Hallo, ik ben er ook nog.’ Of: ‘Dit vind ik niet fijn.’ Spreek je uit. Dat is het gezondste wat je kunt doen, ik had dat veel eerder moeten doen.
D: Dat is inderdaad heel moeilijk. We zijn wel een paar keer samen op vakantie geweest, ik vond dat heel fijn, die één-op-één-aandacht. Ik denk dat dat voor jou ook belangrijke momenten waren.
L: Ja, dat was heel fijn. Ik zeg ook niet dat ik nooit aandacht heb gekregen. Maar in de dagelijkse bezigheden was er geen ruimte voor mijn positieve nieuwtjes. En ook op die vakanties ging het vaak nog over Sven. Niet altijd en niet constant, maar af en toe wel. Terwijl ik daar eigenlijk was om rust te hebben, en me niet bezig te houden met wat er thuis gebeurde. Maar het sluipt er vanzelf in. Dat gaat gewoon zo. Op zulke momenten zou je moeten beseffen dat dat niet gezond is.
D: Maar dat is moeilijk als je er middenin zit.
L: Jazeker.
D: Wat is er nu voor jou veranderd sinds Sven niet meer bij ons woont?
L: De rust in huis. En dat ligt niet aan Sven. Het is niet omdat hij weg is, maar die depressie woont hier niet meer. Als ik de trap op liep, zag ik zijn dichte kamerdeur en wist ik dat hij weer op bed lag. Daar kreeg ik geen positief gevoel van. Dan wist ik dat het weer een moeilijke dag zou worden voor ons allemaal.
D: We noemden het wel een zwarte wolk die in huis hing.
L: Ja, dat ligt niet aan hem persoonlijk. Maar die depressie was een zwart gat waarin je oneindig veel energie kon gooien, en er kwam nooit wat uit.
D: We hebben nu weinig contact met Sven, jij ziet hem wel als je naar papa gaat. Als tweelingbroers hebben jullie wel een bijzondere band. Mis je Sven?
L: Sven kan onwijs grappig zijn, als hij een goede dag heeft, dan is het heel leuk met hem. Dat mis ik. De Sven zonder depressie. Maar toen hij hier zat, had hij niet zoveel goede dagen. Hij zat vast in een patroon van verzorgd worden, jij stond altijd klaar met een boterham, bijvoorbeeld. Die goede dagen mis ik absoluut, maar zo’n goede dag werd altijd gevolgd door een paar slechte dagen. En die mis ik niet.
D: Ja, Sven was een hele fijne jongen voor hij depressief werd. Die zwarte wolk hangt constant om heen, en ik vond het lastig om de oude Sven daar doorheen te zien. Ik mis dat ook, die leuke, opgewekte Sven, degene die hij was. Het is te hopen dat we die oude Sven weer terug gaan zien.
L: Dat hoop ik ook.
D: Ik denk dat je net als ik voelt dat het beter is voor ons dat Sven niet meer hier woont.
L: Ook voor hem. Als hij weer hier terug zou komen wonen, dan valt iedereen weer terug in oude patronen. Jij en ik net zo goed. Dat gaat misschien een week goed, misschien twee, maar daarna gaan we met z’n allen weer die neerwaartse spiraal in.
D: Inderdaad. Het is te hopen dat Sven ook het einde van de duisternis kan gaan zien. Ik ben heel blij dat het met jou goed gaat. En dat wij hier ook over kunnen praten. Dank je voor dit gesprek. Ik denk dat het heel waardevol kan zijn voor mensen die in dezelfde positie zitten als jij, die ook merken dat er weinig aandacht voor ze is als een broer of zus heel veel aandacht nodig heeft. Herkenning is altijd prettig. Dank je wel.
L: Graag gedaan.
Desirée: Sven heeft zes jaar bij ons in huis gewoond, en al die tijd was hij depressief. Wat heeft dat met jou gedaan?
Lars: Er slopen vanzelf dingen in die ook niet gezond waren voor mij. Ik stond niet bovenaan de prioriteitenlijst, ik zette mezelf op de tweede plek, of misschien wel de derde plek. Ik hield me rustig, en had niet door dat het met mij niet goed ging. Ik gaf dat ook niet aan, omdat ik dat minder belangrijk vond. Dat is natuurlijk niet oké, maar zo ging het. Daar heb ik wel het meeste last van gehad.
D: Kwam dat vanuit jezelf? Had je zelf besloten om je maar een beetje koest te houden?
L: Ja, exact dat.
D: Deed je dat voor jezelf, of voor mij?
L: Goede vraag. Deels voor jou, maar ook deels voor mezelf. Terwijl het niet goed is om dat voor jezelf te doen, om jezelf zo weg te cijferen. Jij had al genoeg aan je hoofd, dus ik wilde jou daar niet mee lastigvallen. Maar ook voor mezelf, en ook voor Sven. Ik leerde het mezelf aan, maar het is een slechte gewoonte. Het is geen slechte gewoonte om jezelf niet voorop te stellen, maar wel om dat helemaal nooit te doen.
D: Jij en ik hebben geregeld zitten puzzelen hoe we iets geregeld konden krijgen zodat het voor Sven zo gemakkelijk mogelijk werd.
L: Ja, het draaide allemaal om hem. En soms is dat natuurlijk helemaal niet erg, dat een ander belangrijker is. Maar om elke dag, elke week alles om één persoon te laten draaien, dat is ontzettend vermoeiend.
D: Toen Sven hier weg was, zei je: ik ben nu voor het eerst het belangrijkste in mijn leven.
L: Zo voelt het nog steeds. Ik ging studeren, maar als ik in het weekend thuis kwam, was er geen ruimte om gezellig bij te kletsen over mijn leven. En dat kwam ook niet vanuit mijzelf, want ik wist dat thuis alles om Sven draaide. Dat is natuurlijk niet fijn, en daar heb ik het meeste last van gehad. Ik voelde geen ruimte om leuke dingen over mijn studentenleven te vertellen, want alles ging over Sven.
D: Je voelde dat er geen aandacht voor je was.
L: Klopt. En dat was wel fijn geweest.
D: Ik ben wel blij dat we het hier al vaker over hebben gepraat, ik vind het heel naar voor je dat je dat zo hebt gevoeld. Ik deed mijn uiterste best, maar ik heb niet in de gaten gehad hoe het voor jou was. Ik merkte dat jij je wegcijferde, dat herken ik ook in mijzelf. In die zin lijken wij best veel op elkaar. Het is hoe het is.
L: Ja, precies.
D: Wat zou jouw tip zijn voor mensen als jij die een broer of zus hebben die een depressie hebben of suïcidaal zijn? En die dit ook merken dat hun ouders niet de aandacht voor hen hebben die ze wel graag zouden willen?
L: Vat het niet persoonlijk op dat de aandacht niet naar jou gaat. Dat ligt niet aan jou. Als je dat ter sprake brengt, zal niemand jou dat kwalijk nemen. Het is geen onwil van je ouders dat er weinig aandacht voor jou is. Het is heel makkelijk om te denken: Het zal wel aan mij liggen, of: Ze hebben al genoeg aan hun hoofd. Maar jij mag er ook zijn. En het kan heel lastig zijn, om het ter sprake te brengen. Het zou het beste zijn om te zeggen: ‘Hallo, ik ben er ook nog.’ Of: ‘Dit vind ik niet fijn.’ Spreek je uit. Dat is het gezondste wat je kunt doen, ik had dat veel eerder moeten doen.
D: Dat is inderdaad heel moeilijk. We zijn wel een paar keer samen op vakantie geweest, ik vond dat heel fijn, die één-op-één-aandacht. Ik denk dat dat voor jou ook belangrijke momenten waren.
L: Ja, dat was heel fijn. Ik zeg ook niet dat ik nooit aandacht heb gekregen. Maar in de dagelijkse bezigheden was er geen ruimte voor mijn positieve nieuwtjes. En ook op die vakanties ging het vaak nog over Sven. Niet altijd en niet constant, maar af en toe wel. Terwijl ik daar eigenlijk was om rust te hebben, en me niet bezig te houden met wat er thuis gebeurde. Maar het sluipt er vanzelf in. Dat gaat gewoon zo. Op zulke momenten zou je moeten beseffen dat dat niet gezond is.
D: Maar dat is moeilijk als je er middenin zit.
L: Jazeker.
D: Wat is er nu voor jou veranderd sinds Sven niet meer bij ons woont?
L: De rust in huis. En dat ligt niet aan Sven. Het is niet omdat hij weg is, maar die depressie woont hier niet meer. Als ik de trap op liep, zag ik zijn dichte kamerdeur en wist ik dat hij weer op bed lag. Daar kreeg ik geen positief gevoel van. Dan wist ik dat het weer een moeilijke dag zou worden voor ons allemaal.
D: We noemden het wel een zwarte wolk die in huis hing.
L: Ja, dat ligt niet aan hem persoonlijk. Maar die depressie was een zwart gat waarin je oneindig veel energie kon gooien, en er kwam nooit wat uit.
D: We hebben nu weinig contact met Sven, jij ziet hem wel als je naar papa gaat. Als tweelingbroers hebben jullie wel een bijzondere band. Mis je Sven?
L: Sven kan onwijs grappig zijn, als hij een goede dag heeft, dan is het heel leuk met hem. Dat mis ik. De Sven zonder depressie. Maar toen hij hier zat, had hij niet zoveel goede dagen. Hij zat vast in een patroon van verzorgd worden, jij stond altijd klaar met een boterham, bijvoorbeeld. Die goede dagen mis ik absoluut, maar zo’n goede dag werd altijd gevolgd door een paar slechte dagen. En die mis ik niet.
D: Ja, Sven was een hele fijne jongen voor hij depressief werd. Die zwarte wolk hangt constant om heen, en ik vond het lastig om de oude Sven daar doorheen te zien. Ik mis dat ook, die leuke, opgewekte Sven, degene die hij was. Het is te hopen dat we die oude Sven weer terug gaan zien.
L: Dat hoop ik ook.
D: Ik denk dat je net als ik voelt dat het beter is voor ons dat Sven niet meer hier woont.
L: Ook voor hem. Als hij weer hier terug zou komen wonen, dan valt iedereen weer terug in oude patronen. Jij en ik net zo goed. Dat gaat misschien een week goed, misschien twee, maar daarna gaan we met z’n allen weer die neerwaartse spiraal in.
D: Inderdaad. Het is te hopen dat Sven ook het einde van de duisternis kan gaan zien. Ik ben heel blij dat het met jou goed gaat. En dat wij hier ook over kunnen praten. Dank je voor dit gesprek. Ik denk dat het heel waardevol kan zijn voor mensen die in dezelfde positie zitten als jij, die ook merken dat er weinig aandacht voor ze is als een broer of zus heel veel aandacht nodig heeft. Herkenning is altijd prettig. Dank je wel.
L: Graag gedaan.

Interview met
Stijn Voortman
Wat kun je het beste doen als iemand in je omgeving depressief is? En hoe merk je dat eigenlijk? Wat is het verschil tussen een burnout en een depressie? Met deze vragen bestookte ik cognitief gedragstherapeut Stijn Voortman. Zijn voornaamste tip: Wees aanwezig, maar niet overstelpend. Wees een luisterend oor, bagatelliseer het niet, maar wees betrokken. Zodat degene die depressief is kan zien: Er zijn mensen in mijn buurt die er voor me zijn.
En ook: Wees er open over, als je depressief bent. Anders kost het je zoveel extra energie om het verscholen te houden voor de wereld.
Ook voor naasten is die laatste tip heel belangrijk.
Stijn is een van de experts die meewerkt aan mijn boek 'Einde aan de duisternis'.
En ook: Wees er open over, als je depressief bent. Anders kost het je zoveel extra energie om het verscholen te houden voor de wereld.
Ook voor naasten is die laatste tip heel belangrijk.
Stijn is een van de experts die meewerkt aan mijn boek 'Einde aan de duisternis'.

’s Nachts maakt hij
me wakker: Ik ga nu
naar het spoor
Dit artikel verscheen in het tijdschrift Linda in november 2019.
Desirée Tonino (55) is vertaler, woont samen met Maarten (52) en is moeder van Harm (22),
Jasper (21) en Simon (21).
“’s Nachts maakt hij me regelmatig wakker: ‘Ik heb maar één gedachte, ik wil dood en ga nu naar het
spoor.’ De eerste keer heb ik in paniek onmiddellijk de crisisdienst laten komen. Toen Jasper na uren
praten weer in bed lag, heb ik zo lang gehuild dat ik geen adem meer kreeg.
Ik vind het best een eenzaam geworstel, omgaan met mijn zoons doodswens. Mensen vragen zelden
hoe het met mij gaat. Misschien uit angst dat ik ga huilen. Ik neem het ze niet kwalijk. Hoe moet je ook
reageren als ik zeg: ‘Het gaat bagger, mijn zoon wil nog steeds dood’? Meestal vraag ik daarom maar
hoe het met hen gaat.
Mijn vriend staat wel altijd open voor mijn verdriet, maar met hem wil ik het ook niet constant over Jasper
hebben. Mijn leven moet niet alleen om mijn zoon draaien. Ik heb nog twee andere kinderen. Ik houd
het ook niet meer vol: altijd thuisblijven uit angst dat hij zichzelf wat aandoet, achter hem aanrennen met
boterhammen en medicijnen, me de blaren op de tong praten om hem uit bed te krijgen. Het zuigt me
compleet leeg; en hem frustreert het alleen maar. Vooral op inktzwarte dagen, als hij overspoeld wordt
door suïcidale gedachten en niets eet, staat hij niet open voor hulp. Zijn therapie verloopt moeizaam.
Het is natuurlijk ook doodvermoeiend voor hem, dat gegraaf in zijn brein. Na elk gesprek moet hij dagen
bijkomen. Als hij dan eindelijk weer wat energie heeft, staat de volgende sessie bijna voor de deur.
Twee jaar geleden viel ikzelf haast om van uitputting en dacht: ik heb dringend hulp nodig, anders dragen
ze hier dadelijk twee mensen naar buiten. Mijn psycholoog leerde me weer moeder te zijn. Jaspers
klachten werden zichtbaar nadat zijn vader en ik gingen scheiden. Onder andere uit schuldgevoel ben
ik voor hem zo hard gaan rennen, dat ik geen grenzen meer aangaf en vergat voor mezelf te zorgen.
Ik moet Jasper loslaten. Dat besefte ik voor het eerst nadat hij me ’s nachts weer wakker had gemaakt
met het verlangen naar het spoor te gaan, en hij de volgende dag met de trein weg moest. ‘Ik loop
mee om de hond uit te laten’, verzon ik als smoes om te kunnen controleren of hij echt zou instappen.
Toen hij in de trein zat, heb ik hyperventilerend mijn zus gebeld. ‘Wat had je willen doen als hij wél was
gesprongen?’, zei ze. ‘Dan had je het nog zien gebeuren ook.’ Die confrontatie opende mijn ogen: als
hij het echt wil, kan ik hem niet tegenhouden. Want dan zorgt hij er wel voor dat ik niet in de buurt ben.
Laatst zei hij voor zijn doen vrij opgewekt: ‘Het gaat echt goed met me, ik heb al twee weken niet aan
zelfmoord gedacht.’ Ik zou willen dat ik op zo’n moment zijn optimisme kan delen. Dat lukt niet. Vooral
zijn onvoorspelbaarheid vreet aan me. Iets kleins kan hem zo weer in een zwart gat trekken, bijvoorbeeld
als een afspraak bij de fietsenmaker anders loopt dan gepland. Ik heb nooit rust.”
Desirée Tonino (55) is vertaler, woont samen met Maarten (52) en is moeder van Harm (22),
Jasper (21) en Simon (21).
“’s Nachts maakt hij me regelmatig wakker: ‘Ik heb maar één gedachte, ik wil dood en ga nu naar het
spoor.’ De eerste keer heb ik in paniek onmiddellijk de crisisdienst laten komen. Toen Jasper na uren
praten weer in bed lag, heb ik zo lang gehuild dat ik geen adem meer kreeg.
Ik vind het best een eenzaam geworstel, omgaan met mijn zoons doodswens. Mensen vragen zelden
hoe het met mij gaat. Misschien uit angst dat ik ga huilen. Ik neem het ze niet kwalijk. Hoe moet je ook
reageren als ik zeg: ‘Het gaat bagger, mijn zoon wil nog steeds dood’? Meestal vraag ik daarom maar
hoe het met hen gaat.
Mijn vriend staat wel altijd open voor mijn verdriet, maar met hem wil ik het ook niet constant over Jasper
hebben. Mijn leven moet niet alleen om mijn zoon draaien. Ik heb nog twee andere kinderen. Ik houd
het ook niet meer vol: altijd thuisblijven uit angst dat hij zichzelf wat aandoet, achter hem aanrennen met
boterhammen en medicijnen, me de blaren op de tong praten om hem uit bed te krijgen. Het zuigt me
compleet leeg; en hem frustreert het alleen maar. Vooral op inktzwarte dagen, als hij overspoeld wordt
door suïcidale gedachten en niets eet, staat hij niet open voor hulp. Zijn therapie verloopt moeizaam.
Het is natuurlijk ook doodvermoeiend voor hem, dat gegraaf in zijn brein. Na elk gesprek moet hij dagen
bijkomen. Als hij dan eindelijk weer wat energie heeft, staat de volgende sessie bijna voor de deur.
Twee jaar geleden viel ikzelf haast om van uitputting en dacht: ik heb dringend hulp nodig, anders dragen
ze hier dadelijk twee mensen naar buiten. Mijn psycholoog leerde me weer moeder te zijn. Jaspers
klachten werden zichtbaar nadat zijn vader en ik gingen scheiden. Onder andere uit schuldgevoel ben
ik voor hem zo hard gaan rennen, dat ik geen grenzen meer aangaf en vergat voor mezelf te zorgen.
Ik moet Jasper loslaten. Dat besefte ik voor het eerst nadat hij me ’s nachts weer wakker had gemaakt
met het verlangen naar het spoor te gaan, en hij de volgende dag met de trein weg moest. ‘Ik loop
mee om de hond uit te laten’, verzon ik als smoes om te kunnen controleren of hij echt zou instappen.
Toen hij in de trein zat, heb ik hyperventilerend mijn zus gebeld. ‘Wat had je willen doen als hij wél was
gesprongen?’, zei ze. ‘Dan had je het nog zien gebeuren ook.’ Die confrontatie opende mijn ogen: als
hij het echt wil, kan ik hem niet tegenhouden. Want dan zorgt hij er wel voor dat ik niet in de buurt ben.
Laatst zei hij voor zijn doen vrij opgewekt: ‘Het gaat echt goed met me, ik heb al twee weken niet aan
zelfmoord gedacht.’ Ik zou willen dat ik op zo’n moment zijn optimisme kan delen. Dat lukt niet. Vooral
zijn onvoorspelbaarheid vreet aan me. Iets kleins kan hem zo weer in een zwart gat trekken, bijvoorbeeld
als een afspraak bij de fietsenmaker anders loopt dan gepland. Ik heb nooit rust.”

Wat als je merkt dat iemand aan zelfdoding denkt?
Wat kun je het beste doen als je vermoedt dat iemand worstelt met suïcidale gedachten? Kun je hem of haar op ideeën brengen als je het ter sprake brengt?
Ik vroeg het aan non-verbale therapeute Marianne Dewispelaere. Haar tip: 'Bespreekbaar maken is heel belangrijk. Begin met kleine stappen.'
Ik vroeg het aan non-verbale therapeute Marianne Dewispelaere. Haar tip: 'Bespreekbaar maken is heel belangrijk. Begin met kleine stappen.'

Grenzen aangeven - interview met Carla Ketelaar
Grenzen aangeven, dat is voor veel mensen een moeilijk thema. Ik vond het zelf heel lastig om grenzen aan te geven aan Sven, die stevig in de puberteit zat en ook nog zwaar depressief was. Bij elke mini-stap die hij zette, stond ik te juichen. Hoe zeg je nee in zo'n geval, als dat eigenlijk beter is? Ik vroeg het aan Liefdesexpert Carla Ketelaar van Laatste Liefde, www.laatsteliefde.nl
Haar tip:
Als moeder wil je niets liever dan dat het goed gaat met je kind. Als je kind zich rot voelt, voel jij je ook als ouder rot. We doen er alles voor om ons kind gelukkig te zien. Daar zit een versmelting in, zeker als de situatie heel erg moeilijk is. Dan raak je jezelf kwijt, dan vertrek je bij jezelf. Het gaat er dan niet om hoe je je kind begrenst, maar hoe je jezelf begrenst, hoe je bij jezelf blijft. Hoe meer je bij jezelf kunt blijven hoe steviger je er voor je kind kunt zijn. Zie grenzen aangeven daarom niet als de ander beperken, maar als ruimte creëren voor jezelf. Bijvoorbeeld: Vandaag ga ik maar twee keer naar boven, als hij weer een dag op bed ligt. Ook dat is een keuze, het op bed liggen, niet in beweging komen is ook een keuze. Niet kiezen ook. Het lijkt soms alsof we daar als ouder heel veel invloed op hebben, maar ook je (volwassen) kind is een zelfstandige entiteit. Als jij zijn leven op jouw schouders neemt, constant zorg en redding aanbiedt, hoeft hij niets meer te doen. En dan bereik je het tegenovergestelde van wat je eigenlijk wilt.
Haar tip:
Als moeder wil je niets liever dan dat het goed gaat met je kind. Als je kind zich rot voelt, voel jij je ook als ouder rot. We doen er alles voor om ons kind gelukkig te zien. Daar zit een versmelting in, zeker als de situatie heel erg moeilijk is. Dan raak je jezelf kwijt, dan vertrek je bij jezelf. Het gaat er dan niet om hoe je je kind begrenst, maar hoe je jezelf begrenst, hoe je bij jezelf blijft. Hoe meer je bij jezelf kunt blijven hoe steviger je er voor je kind kunt zijn. Zie grenzen aangeven daarom niet als de ander beperken, maar als ruimte creëren voor jezelf. Bijvoorbeeld: Vandaag ga ik maar twee keer naar boven, als hij weer een dag op bed ligt. Ook dat is een keuze, het op bed liggen, niet in beweging komen is ook een keuze. Niet kiezen ook. Het lijkt soms alsof we daar als ouder heel veel invloed op hebben, maar ook je (volwassen) kind is een zelfstandige entiteit. Als jij zijn leven op jouw schouders neemt, constant zorg en redding aanbiedt, hoeft hij niets meer te doen. En dan bereik je het tegenovergestelde van wat je eigenlijk wilt.

Wat doet slaaptekort met je lichaam? Interview met Naoual van de Leur
Een gezond dag/nachtritme aanhouden kan een uitdaging zijn als je depressief bent. Hoe kun je dat weer op de rails krijgen? En welke gevolgen heeft langdurig verstoord slapen of een omgekeerd slaapritme voor je gezondheid of je depressie? Ik vroeg het aan jeugdarts en coach/counselor Naoual van de Leur van Become True Self.
Haar tip: Slaap is net zo belangrijk als eten. Bij kinderen is het belangrijk voor de groei, maar als je langdurig verstoord slaapt, kan dat veel gevolgen voor je gezondheid hebben. Je kunt je minder goed concentreren, dingen slechter onthouden. Als ouders kun je samen met je kind een planning opstellen waarin de verschillende activiteiten duidelijk zijn aangegeven, inclusief slaap- en ontwaaktijden.
Het kan heel lastig zijn om pubers en jongeren te motiveren om bijvoorbeeld op tijd naar bed te gaan. Het is dan ook belangrijk dat ze een vertrouwenspersoon hebben. En dat is niet altijd de ouder. Je kunt denken aan een coach, of de praktijkondersteuner van de huisarts, een psycholoog. Iemand die kan levellen met de jongere, die hem of haar meekrijgt in het plan om weer uit de depressie te komen.
Haar tip: Slaap is net zo belangrijk als eten. Bij kinderen is het belangrijk voor de groei, maar als je langdurig verstoord slaapt, kan dat veel gevolgen voor je gezondheid hebben. Je kunt je minder goed concentreren, dingen slechter onthouden. Als ouders kun je samen met je kind een planning opstellen waarin de verschillende activiteiten duidelijk zijn aangegeven, inclusief slaap- en ontwaaktijden.
Het kan heel lastig zijn om pubers en jongeren te motiveren om bijvoorbeeld op tijd naar bed te gaan. Het is dan ook belangrijk dat ze een vertrouwenspersoon hebben. En dat is niet altijd de ouder. Je kunt denken aan een coach, of de praktijkondersteuner van de huisarts, een psycholoog. Iemand die kan levellen met de jongere, die hem of haar meekrijgt in het plan om weer uit de depressie te komen.

Hoe kom je weer uit die neerwaartse spiraal in de zorg voor je naaste?
Als je kind depressief is, dan is het vanzelfsprekend dat je als moeder of vader voor hem zorgt. Met de jaren schoot ik steeds verder door in mijn zorg voor Sven. Hij hongerde zichzelf uit, dus stond ik altijd klaar met een boterham of iets voedzaams, omdat ik doodsbang was om hem kwijt te raken.
Zoiets gaat heel geleidelijk, niemand wordt van de een op andere dag zwaar depressief. Hoe kom je uit die spiraal? Waar blijf je dan als moeder? Of als vader, zus of broer?
Hierover praat ik met therapeute Thea van Bodegraven van sterkineigenkracht.nl. In haar praktijk helpt ze partners en ouders van patiënten met een GGZ-diagnose.
Zoiets gaat heel geleidelijk, niemand wordt van de een op andere dag zwaar depressief. Hoe kom je uit die spiraal? Waar blijf je dan als moeder? Of als vader, zus of broer?
Hierover praat ik met therapeute Thea van Bodegraven van sterkineigenkracht.nl. In haar praktijk helpt ze partners en ouders van patiënten met een GGZ-diagnose.
bottom of page